-32-
gewassen waren wij niet ongelukkig, zodat het eerste jaar gunstig verliep. Maai- onze
woning aan de Langereis lag te ver van ons bouwland af en vader Zwagerman heeft in
het voorjaar van 1909 een huis op het bouwland laten zetten. Hoe goedkoop toen alles
was, kunt u nagaan aan de kosten van dat huis. 't Was een burgermans woning met
gebroken kap; kamer, slaapkamer en een vertrekje waar je binnen kwam, waar de
schoorsteen was met het fornuis er onder. En daarachter (het hele achterste gedeelte
van het huis) was onze kool schuur. Dat hele gebouw, dat voor die tijd een riante
woning was, kostte met een regenbak van 4 m3 er bij f. 1800,—Kom daar nu om,
f. 18000,— zou het zijn. Maar je moet niet vergeten, dat je nu anders moet bouwen dan
toen. Nu moeten alle woningen opgetrokken worden van heel steens muren of van twee
halfsteens met spouw er tussen. Dat is veel duurder, maar ook veel beter. De woning
van ons was geheel halfsteens.
Toch staat dit huis na 55 jaar nog heel goed op z'n grondvesten. Wel is er vanbinnen
veel aan veranderend (het hele huis in nu woning), maar verder is het nog in z'n
oorspronkelijke staat en het is niet verzakt. Maar er is door de heer W.Krabman, die in
1920 land en huis kocht, een boerderij achter gebouwd. En nu staat die boerderij weer
ongebruikt, want de tegenwoordige bewoner, zijn zoon Adriaan Krabman boert niet
meer en is vrijgezel. En het bouwland is voor het grootste gedeelte vruchtentuin
geworden. Alles bij verandering.
In de loop van 1908 werd de gezondheidstoestand van vader slechter. Hij had in het
laatst van februari de laatste stapel kaas gemarkt in Alkmaar, 't Was slecht weer en
Dirk had gezegd, vader laat mij gaan, maar nee hoor, hij zou zelf z'n laatste kaas
markten. En die laatste tocht naar Alkmaar is funest voor hem geweest.
Hij had een hevige kou gevat en weken heeft hij te bed gelegen. Toen bij weer op de
been kwam hoestte hij erg en zijn kwaal T.B. kwam tot volle uiting. Twee jaren laten,
mei 1910 is hij gestorven en hij heeft erg geleden voor z'n einde kwam.
Wij huurden dat bedrijfje aan het Paadje voor dezelfde huur als waarvoor de
kolonisten het gehad hadden, n.1. f.500,—maar toen dat huis er op stond, wilden vader
en moeder er niet meer voor hebben, want ik hielp, als het nodig was op de boerderij
van onze ouders en dat moest dan maar als huur voor het huis gelden, vonden zij. Het
was wel goed ook, want het eerste jaar, dat wij er woonden, was het al mis. Was 1908
een vrij gunstig jaar voor ons geweest, zodat wij wat gereedschap konden aanschaffen
en we toch nog wat overhielden, 1909 was voor de bouwers een heel slecht jaar. Voor
de boerderij was het goed. Het was één van die zonloze zomers met veel storm en
regen, zoals ons klimaat er zo vele geeft. De aardappelen waren laag in prijs en de
gevreesde ziekte kwam er in door de nattigheid, het graan en erwten slecht, de kool
wel goed, maar niets waard. De winter van 1909 op 1910 was zacht, zonder vorst,
zodat het met de bewaarkool ook niets werd.
Wij konden f.300,~ huur betalen inplaats van f.500,Moeder en vader wilden ons de
rest schenken, maar daar hadden wij geen zin in en wij hebben het later geheel
voldaan.
Ik heb zeker nog niet geschreven waar onze producten belandden.