-31-
met al was het een koude plechtigheid.
Dan de bruidsdagen, 16 mei gingen wij in ondertrouw en in de twee weken voor ons
huwelijk veel uit, op visite bij familieleden en naar de stad om inkopen te doen, te veel
om op te noemen. Het huis inrichten, dat kwam hoofdzakelijk op Co neer, maar ik
moest er toch ook zo nu en dan bij wezen en al met al waren wij heel vermoeid. Wij
zagen er geen van tweeën best uit. Tenminste ik niet. Met Co ging dat beter, die had
altijd rode wangen, maar ze woog, toen wij bouwden 52 kg. en ik 66.
't Was maar een mager stelletje en grootvader zei 's middags, wat ziet de bruigom
er slecht uit. Ik hoorde het gelukkig niet, Co wel. Hij moest eens weten, dat die zelfde
magere bruigom nu 80 jaar is en dit neerschrijft. We waren taaier dan je dacht,
grootvader!
Zo begonnen wij ons huwelijk aan de Langereis. Het huisje staat er nu nog, maar de
boerderij, waar vader en moeder Vel 48 jaar gewoond hebben is verleden jaar
gesloopt. Een bungalow is er voor in de plaats gekomen.
Toen wij er een paar weken woonden, kreeg Co op een middag bezoek van twee oude
heren. Het waren grootvader, 90 jaar en z'n vriend, de oude dorpssmid Ewout Schild,
87 jaar.
En die twee waren op die snikhete junimiddag met elkaar op stap gegaan om de
Langereis om te lopen en bij Co een kopje thee te drinken.
Wat moeten dat een paar sterke, taaie mensen geweest zijn, want zo ik reeds zei, het
was een hete dag en voor ze bij Co waren, hadden ze een uur gelopen. Heen waren zij
de Terdiekerweg en Oudeweg gegaan en terug gingen zij de Ooievaarsweg langs. Wij
woonden vrijwel midden tussen die twee wegen, zodat het terug weer zo ongeveer een
uur was, voor ze weer thuis waren.
Maar grootvader is dan ook 98 geworden en Schild 93, meen ik.
Over de inrichting van ons huis heb ik nog niets geschreven. Nu, dat was in die tijd
geen weelde, geen beklede stoelen en geen bankstel. Van onze wederzijdse ouders
kregen wij van elke kant f. 100,-- of misschien iets meer, dat weet ik niet zo precies
meer. Van neef Arie Kok kregen wij uit Sumatra toegestuurd een postwissel van f. 10,—
Nu zou je zo'n geschenk van weinig waarde vinden. Toen kon je er nog heel wat mee
doen. Het was het weekgeld van een boerenarbeider. De meesten verdienden het nog
niet eens. Het was in elk geval het bewijs, dat neef Kok nog eens aan ons dacht. Wij
waren hem er oprecht dankbaar voor.
Voor ons huishouden kochten wij een vierkante en een ronde tafel plm. f.30,—Twaalf
Wener stoelen ook ongeveer f.30,~. Zeil op de vloer met een karpet (zwart met rode
sb epen) en voor het kleine kamertje ook zo iets, samen f.70,—Daar kwam de ronde
tafel te staan. Een linnenkast van f. 18,-, een fornuis van f.21,~ en nog wat
kleinigheden. Ook van de familieleden kregen wij van dit en dat, maar de centen waren
zowat op, maar er werd voor gezorgd, dat wij ons huishouden konden doen, tot wij,
ongeveer drie weken later, de eerste producten van ons bouwland konden verkopen.
Het waren vroege aardappelen en de prijs was lang niet slecht. Een tamelijk droge
zomer werd het en wij kregen geen ziekte in de aardappelen. Ook met de andere