-30- wachten. Maar een woning? Nu had vader Vel bijna vlak bij z'n huis nog een burgerwoonhuis in bezit. Het was indertijd gebouwd voor de ouders van moeder Vel. Arieën Wit en Geertje Koorn waren het en ze lieten dat huisje zetten om er hun laatste levensjaren in te slijten. Slechts enige jaren, ik meen van vier, hebben ze daar met hun beiden gewoond. Toen is Wit gestorven en z'n vrouw is bij haar dochter en schoonzoon overhuis gekomen. Zij heeft nog 22 jaar geleefd; in 1902 is zij overleden. Arieën Wit en Geertje Koorn hadden slechts één kind, zodat het huisje eigendom werd van mijn schoonouders. Zij verhuurden het altijd, maai' in het voorjaar van 1908 stond het leeg. Vader en moeder Vel hebben het toen voor ons grondig laten opknappen en in orde laten brengen. Het was een hoogst eenvoudig huis, zoals ze nu niet meer gebouwd worden, maar met nieuwe glimmende meubelen en een knappe jonge vrouw, die de boel in orde hield, was het toch een goede woning. Toch was er wel een groot bezwaar aan verbonden. Het stuk bouwland van vader, dat ik nu van hem in huur kreeg, lag aan het Paadje. Dat moest onze broodwinning worden. En nu lag het hemelsbreed niet ver van onze woning, maar de producten moesten naar de veiling of naar het doip en de paarden en wagens waren daar ook. Dat was nu wel niet zo mooi, maar we waren voorlopig onderdak en jonge mensen stappen gauw over bezwaren heen. Co kon moeder nog wat helpen in het huishouden, want Co was de laatste dochter, die de deur uit ging. Moeder vond het ook wel naar, dat haar laatste dochter haar zo spoedig verliet, maar ze heeft er zich toch nooit tegen verzet, 't Is werelds beloop nu eenmaal! Toch waren in dat opzicht de zaken voor onze wederzijdse ouders gelijk. Vader kon mij niet missen en moeder Vel haar dochter niet. Mijn broer Louw was toen weer geregeld thuis en broer Dirk en ik zouden vader en Louw bijstaan met het werk, zo werd er besloten. Zelfkazen werd aan de kant gezet. Ik de winter van 1907 op 1908 kon vader als aandeelhouder in de fabriek komen en zo waren onze ouders van die zorg af. Ons huwelijk werd gesloten op zondag 31 mei van het jaar 1908. Van ouds was het en het is nog de gewoonte, dat de bruid de trouw (de bruiloft) toekomt. Dat zij uit het huis van haar ouders trouwt. Dat is bij ons huwelijk niet gebeurd. Wij moesten toch in N.Niedorp in het raadhuis in het huwelijk verbonden worden en beide families vonden het maar het beste dat het bij ons vandaan zou gebeuren. 't Was een schone dag, onze tr ouwdag, 31 mei en het scheen volop zomer, heldere zonneschijn, de hele dag en voor een dag in mei heel waim. Wie dit later leest, zal denken, gingen die mensen op zondag trouwen? Dat gebeurt toch nooit meer. Maar toen wel en er is een tijd geweest, dat het merendeel van de huwelijken op zondag voltrokken werden. Zo ook het onze! Om twee uur 's middags zou de huwelijksvoltrekking plaats hebben, maar toen wij met z'n allen op het raadhuis kwamen, was wel de gemeentesecretaris aanwezig, maar niet de burgemeester, die het huwelijk zou sluiten. Hij had het vergeten en na een kwartier gewacht te hebben,, kwam hij hijgend en blozend aan. Hij maakte het kort. Enige wetsartikelen en klaar was hij. Ja, ons ja-woord moest hij natuurlijk afwachten, maar al

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1998 | | pagina 31