-26-
hoorden mij en ik heb mij toen maar naar beneden laten rollen. Ik
wist nog de deur te bereiken, maar omdat mijn handen op mijn rug
gebonden waren, moest ik trachten, staande met mijn rug tegen de
deur, het slot open te krijgen. Ik slaagde daarin, maar toen ik me
weer omgedraaid had en de deur reeds op een kier had om naar buiten
te gaan, grepen ze me weer. Ik was weer 4n gevangen man en zij
dwongen mij de kast te openen. Toen ze die hadden leeggehaald, (er
zat pl.m. fl 10.000 a fl 12 000 in wat hun erg meeviel; ze gingen
althans tevreden weg) brachten ze mij naar boven, bonden opnieuw
m'n handen op m'n rug en ik moest op bed blijven met de prop in
mijn mond. Ik heb verschrikkelijke oogenblikken meegemaakt. Ze
hadden pistolen bij zich en ik kon, zoo als ik wou, zeiden ze. Of
ze geladen waren, weet ik niet maar je kan 't er niet op wagen. xt
Waren jonge menschen van pl.m. 25 en 28 jaar, de een wat groot, de
ander klein, beiden hadden maskers voor, doch ik vermoed, dat ze
schrale gezichten hadden. De kleine liep maar steeds met de
revolver achter mij
Den tweeden keer gelukte het mij ook, weer mijn voeten los te
krijgen, maar ik durfde niet direct weer naar beneden gaan, omdat
ze me den eersten keer, toen ze me betrapt hadden, nog al ruw
hadden behandeld en hevig bedreigd. Ik heb toen naar schatting wel
drie kwartier gewacht. Toen ik zekerheid had, dat ze weg waren, ben
ik weer naar beneden gegaan. M'n handen waren nog op m'n rug
gebonden, want die kon ik niet los krijgen. In m'n ondergoed ben ik
toen naar Strijder, den gemeente-veldwachter geloopen en naar mijn
overbuurman en toen kwamen er spoedig meer menschen, die mijn vrouw
en dochter hebben losgemaakt.
Op onze vraag, hoe het nu met hem was, zei de heer SchoorlAIk heb
nog ergen last in mijn mond, ze hebben me ook zoo erg geknoeid,
maar ik moest het afleggen, je kan 't nooit halen. Voor de
overmacht moet je wijken en met de pistolen op me gericht, moest ik
de brandkast wel open maken. Ik heb een raren nacht gehad. Toen ik
aangepakt werd, wist ik eerst niet, wat het betekende. De vrouw van
den heer Schoorl, een tengere gestalte, was ook nog zenuwachtig,
maar toch al druk in de weer, om, zooals het bij Noord-Hollandsche
vrouwtjes gebruikelijk is, een kopje koffie te zetten.
In het kantoortje waren inmiddels een Msterdamsche rechercheur van
politie, de brigade-commandant van den rijksveldwacht te Schagen en
de plaatselijke rijksveldwachter bezig, een nauwkeurig onderzoek in
te stellen. De deur van de brandkast stond nog open en de boeken
daarin waren zichtbaar. De rechercheur was druk bezig om opnamen te
maken van vingerafdrukken op den geldtrommel, enz.
Per auto gekomen
De politie vertelde ons, dat de inbrekers van elders per auto naar
het dorp waren gekomen. Een 500 M. vóór het dorp langs de weg
Schagen-Winkel hebben ze den auto geparkeerd op het terrein van een
afgebroken molen, die onbewoond is. Vandaar zijn ze door het land
van de buren van den heer Schoorl naar het achtergedeelte van diens
woning getrokken. Vermoedelijk is althans één van hen met de
situatie van At terrein bekend geweest. Waarschijnlijk zijn ze nog
in een greppel gevallen, hun handen zaten tenminste nog vol modder
en zij hebben deze nog afgeveegd aan 'n mantel van de dochter. Van
een paar open slaande deuren hebben zij een ruitje vernield,
waardoor het hun mogelijk is geworden, het huis binnen te gaan.
Onmiddellijk, nadat de politie van het gebeurde op de hoogte was
gesteld, heeft deze telefonisch de politie van Alkmaar, Schagen,
Hoorn, Amsterdam en Velzen gewaarschuwd, doch het is niet gelukt,