De foto op het voorblad van dit informatieblad toont Ariën Schild al op gevorderde
leeftijd. Het geeft een mooi beeld van een oudemets postkantoor. Wanneer hij precies
met pensioen is gegaan is niet exact te achterhalen. In ieder geval woonde hij bij zijn
overlijden, op 22 juni 1923, op nummer C67. De aangifte van overlijden werd
verzorgd door Pieter Strijder, veldwachter en Johannes Kruijff, drogist.
Wat was eigenlijk de functie van brievengaarder?
Postmeester.
Wanneer we terugkijken naar de periode van de 17e eeuw dan zien we daar het ambt
van "Postmeester". Het postmeesterschap was geen beroep voor "Jan met de pet". Je
moest uit een familie van aanzien komen en over flink wat geld beschikken.
Bekwaamheid en kennis was niet nodig. Je hoefde de functie ook niet zelf uit te
oefenen, getuige de aanstelling van de tweejarige Willem Munter tot postmeester van
Amsterdam in die tijd.
Na het storten van een borgtocht was iemand dus postmeester. Hij moest één of meer
personen aanstellen om in zijn plaats het onderhouden van de posterij te laten
waarnemen. Daar stond weer tegenover dat de porto bij aflevering moest worden
betaald aan de postmeester.
Franse Tijd.
Op 1 juli 1752 vond een overgifte plaats van de Stedelijke Posterijen in Holland en
West-Friesland aan het Gewest. Een eerste poging om tot een meer uniforme aanpak te
komen.
Net als zoveel dingen in Nederland ligt ook het begin van een structurele verandering
in de postvoorziening in de Franse tijd. Ten tijde van de Bataafsche Republiek, om
precies te zijn op 15 januari 1799, werden de Posterijen nationaal verklaard. Het doel
was om te komen tot een uitgebreider netwerk van postkantoren. Hardlopend ging dit
niet, want pas in 1803 trad dit besluit in werking.
Ook hierna geloofde men het in zekere zin wel. Waren er in 1816 in Nederland 81
postkantoren, in 1849 bedroeg dit aantal pas 94. De bestelling van brieven liet veel te
wensen over. Verzending was alleen kosteloos naar plaatsen waar een kantoor
gevestigd was. Op elke andere plaats werd een bestelgeld van 2 lA cent gevraagd voor
de kom en zelfs meer voor de buitenwijken op grote afstand.
Gevolg Postwet.
In het buitenland had men al geheel of gedeeltelijk een uniform portostelsel, naar idee
van Rowland Hill. In Nederland beschouwde men de post nog altijd als een fiscale
instelling en niet als iets ten dienste van het algemeen.
Met de Engelse Posterijen als voorbeeld werd in 1850 de Postwet aangenomen. Het
aantal Postkantoren in de grote plaatsen steeg tot 120. Op het platteland werden
zogenaamde bestelhuizen gevestigd. We kunnen dit beter zien als een soort
ontvangstpunt van brieven die meestal door de beurtschipper werden aangevoerd. De
schipper was eerst meestal ook degene die de brieven verderop bezorgde.
Rond 1850 werd te Nieuwe Niedorp een bestelhuis gevestigd. De bestelhuishouder
was Pieter Wiers. In eerste instantie kreeg Wiers hiervoor een vergoeding van fl 25,-
per jaar. Per 1 januari 1859 kreeg hij "wegens den uitgebreiden kring zijner
bestelling" verhoging met nog eens vijfentwintig gulden.
-21-