mede daardoor was luisteren uitgesloten. Pas najaren besef je dat dat werk niet geheel
zonder gevaar was. Er woonden enkele Duitsgezinde dorpelingen in mijn wijk en het
ontdekken van mijn werk was niet denkbeeldig. Als je na verraad in handen van de
bezetters viel dan kon dat heel nare gevolgen hebben. Ze traden tot aan het eind van de
oorlog heel streng en meedogenloos op.
Met het naderend eind van de oorlog snakte elke Nederlander, zeker die in het tot het
laatst toe ingesloten gebied, naar de bevrijding. Er moest een eind komen aan de
onderdrukking, de honger en de kou, het leegroven van het land, de jodenvervolging,
de eeuwige propaganda, de collecties voor Winterhulp, de verduistering, de angst om
opgepakt te worden, het moeten onderduiken, de verguisde avondklok, de gestaakte
stroomvoorziening, de censuur, de zwarte handel, het onvrijwillig moeten werken in
de Duitse oorlogsindustrie, de angst om daadwerkelijk in het oorlogsgeweld betrokken
te raken. Deze opsomming is willekeurig en vast niet compleet. Maar het is duidelijk
dat er een eind moest komen aan alles wat met de bezetting te maken had. De rek was
er uit. Er moest wat gebeuren en wel op korte termijn.
En er kwam een eind aan, alhoewel het wel heel lang duurde. Eindelijk capituleerde
het Duitse leger op 4 mei 1945 en op 5 mei volgde een onvergetelijke bevrijdingsdag.
Het was geweldig, niet te beschrijven hoe de mensen daar op reageerden. Overal
vlaggen, de dorpsstraat vol met blije, uitgelaten mensen. Het leek wel of niemand meer
in huis was. Er werd gezongen, gedanst en gedronken. Het bleek dat er voor deze
gelegenheid hier en daar menig flesje drank bewaard was. Zo'n dag maak je maar eens
in je leven mee. Dat mag je tenminste hopen!
Betekende dat meteen een hele verbetering voor ons allen? Niet meteen natuurlijk.
Allerlei maatregelen en de voortdurende dreiging verdwenen, maar het zou nog jaren
duren voor de levensstandaard weer enigszins hersteld zou zijn. Er bleef schaarste aan
allerlei goederen. Geleidelijk aan werd het wel steeds beter. Het zou echter tot in het
jaar 1951 duren voor de laatste distributiemaatregelen opgeheven konden worden. Met
het verdwijnen van de Duitsers maakten we kermis met onze bevrijders, de Canadezen.
Ze werden o.a. in Alkmaar gelegerd en ze genoten een enorme populariteit. Ze hadden
sigaretten (Capstan, Players), chocolade, biskwie, blikjes vlees en wat al niet meer,
allemaal dingen die wij niet hadden. Ze waren favoriet bij veel meisjes, iedereen
probeerde er een beetje van te profiteren. De voetbalvereniging nodigde een elftal
Canadezen op een avond uit te komen voetballen. Ik sprak een heel klein beetje Engels
en ik trad als gids op van Alkmaar naar het dorp. Het vervoer was uiteraard een grote
legertruck. Na afloop van de wedstrijd werd er gedanst en gedronken in "de Rode
Eenhoorn". Dat was de kennismaking van het dorp met de bevrijders. Meteen na
afloop van de oorlog werden er in het dorp enkele buurtverenigingen opgericht om
gezamenlijk een heel groot bevrijdingsfeest te organiseren. Onze buurtvereniging
droeg de fraaie naam "Het Gouden Kalf'. In de loop van de zomer werd het grote feest
gehouden. Iedereen deed mee. Waar het vandaan kwam wist niemand, maar er was die
avond meer dan genoeg te eten en te drinken. Het werd een geweldige avond,
opgevrolijkt door het optreden van een aantal buurtbewoners met soms ondeugende
sketches. Het leek voor herhaling vatbaar. Dat gebeurde inderdaad nog een keer in
1947 en toen was het over. De saamhorigheid van de oorlogstijd ebde weg en je kreeg
de mensen niet meer bij elkaar. Zaken als geloof en politiek, zorgden weer voor
deling.
-12-