De 18de eeuw: duidelijke contouren
Over de 18de eeuwse verschijningsvorm, die waarschijnlijk sterk overeenkomt met de
toestand uit 1666, bestaat de meeste zekerheid. Deze kan globaal worden gedestilleerd
uit de drie 18de eeuwse prenten en het bestek met tekening van de bestaande toestand uit
1856. Deze blijken namelijk redelijk met elkaar in overeenstemming te zijn.
Het raadhuis had toen net als nu een L-vormige plattegrond en bestond uit twee
bouwlagen en een kap. Op de hoek was de toren geplaatst. Het westelijke deel was
verticaal geleed door een hoog geplaatste, mogelijk zandstenen waterlijst, wat duidt op
een hoge ruimte op de begane grond. Op de tekening is dit deel als waag aangegeven;
daarmee is dan tevens de hoge ruimte verklaard, aangezien die nodig was voor het
ophangen van de gewichten. Volgens de prenten was de waag vanaf de west- en
zuidzijde toegankelijk. Naast de zuidelijke ingang was een houten mededelingenbord
aangebracht.
Het oostelijk deel is op de prenten verticaal geleed door een laag geplaatste waterlijst.
Volgens de bestektekening bevond zich in de zuidelijke ruimte op de begane grond het
cachot. Omdat op de prenten de zuidgevel ter plaatse gesloten is weergegeven, mogen
we aannemen dat het cachot met zijn houten brits hier reeds in de 18de eeuw was
ondergebracht.
De noordelijke ruimte was volgens de bestektekening bestemd voor de brandspuit van
de brandweer. Boven de waterlijst bevonden zich een hijsluik en een venster boven
elkaar, wat duidt op de twee verdiepingen die ook op de bestektekening zijn
aangegeven. Op de verdieping in het westelijke deel was volgens het bestek de
raadkamer met balie ondergebracht, die middels een steektrap bereikbaar was. De
bestemming van de eerste en de tweede verdieping van het oostelijke deel is niet
bekend. De hijsluikachtige deuren doen denken aan een opslagruimte. De zuid- en
westgevel van de raadkamer, en waarschijnlijk ook de beide overige gevels, hadden nog
hun 17de eeuwse kruiskozijnen.
Het gebouw werd gedekt door een met pannen belegd schilddak en de gevels werden
bekroond door een eenvoudige gootlijst. Boven de lijst van de zuidgevel waren de drie
beelden herplaatst die waarschijnlijk Vrouwe Justitia met twee schildhoudende leeuwen
weergaven. Oostelijk op de nok van het dak bevond zich een monumentale schoorsteen.
De toren die in 1896 werd vernieuwd, bestond nog uit een onderbouw, een tussenbouw
waarin de klok hing en een lantaarn.
Rond 1800: ingreep in het interieur
In de 18de eeuw werden vele raadhuizen gemoderniseerd of uitgebreid. Het is daarom
niet onmogelijk dat dat toen óók in Winkel is gebeurd. De in de raadzaal aangetroffen
groene balken met kwart rond profiel kunnen daarop duiden. Die verbouwing heeft zich
dan beperkt tot het interieur, want de prent van Tavenier uit 1790 geeft nog de vroegere
situatie weer.
-8-