-36- gezien hebt, dat alle stenen en alle specie op de schouder naar boven werden gesjouwd, dan denk je, de bouwvakkers van tegenwoordig hebben het gemakkelijker. En het was toen geen 8 uren dag, nee, dat was er niet bij, 10 a 12 in de zomer en 6 dagen in de week. Weldra was het tijd het land te bezaaien en dat ging toen bij ons nog vrij primitief. In de grote bouwpolders waren toen reeds vele jaren zaaimachines in gebruik, waarmee granen, peulvruchten, suikerbieten en karwij werden gezaaid, maar op de gemengde bedrijven was dat zo niet het geval. Wij hadden er geen een, wel gebruikten wij een wielploeg en een goede egge. Wij verbouwden wat haver en dat lieten wij zaaien door een loonwerker. Maar al het andere werd met de hand gezaaid of gepoot. Dat de meeste landarbeiders een kromme rug hadden, was geen wonder, want die rug moest altijd krom. Ik heb zelf m'n rug nooit gespaard, maar ik ben recht gebleven (een uitzondering). Wij bouwden behalve haver, voerbieten, vroege aardappelen, erwten, bonen en kool en later ook mosterd. En dan kool, witte, rode en gele, in de regel alle drie kleuren. De vroege aardappelen werden gemarkt, heel in Medemblik, dat is 14 km. van N.Niedorp; 2 paarden voor een wagen vracht van 70 zak (35 kg.) dat is ongeveer 2500 kg. 't Waren hele reizen, maar die jaren 1905, 1906 en 1907 deed ik het niet, want ik moest 's morgens de kaas maken. Wij hadden toen behalve die 3,23 ha. aan het Paadje ook nog een kwart ha. achter de boerderij, zodat wij 3,50 ha. bouwland hadden te bewerken. Er moest dan ook nog een paard bij. Op die kwart ha. achter het huis, had vader in 1904 (mijn dienstjaar) vroege aardappelen gebouwd en was daar bijzonder gelukkig mee geweest. De zomer van 1904 was zonnig en droog en in Midden Europa was dat veel erger dan in Nederland, zodat Duitsland niet genoeg teelde en er grote vraag was naar aardappelen. Ze werden duur en vader besomde van die 2,5 are f.300,—. Dat was in die tijd veel, want er ging ook nog wel 3 are af voor eigen gebruik. Nu, dat moest in 1905 nog maar eens geprobeerd worden, 't Was een beste grond, nog wat mest er op en weer groeiden de piepers best, zelfs stonden ze nog weliger dan in 1904. Maar het kwam anders af. 't Was 22 mei en de vorige nacht had het ook al even gevroren, maar in de avond van die beruchte 22ste, werd het steenkoud. Kleren, die op de bleek lagen, waren vóór de duisternis inviel reeds stijf en de aardappelen bevroren zo erg als nimmer te voren. Vele planten begonnen niet eens meer op te leven. Ze waren bij de grond af bevroren. Aan de slootkant bleven nog wat licht tot sterk beschadigde planten over en toen ze in de tweede helft van juni gerooid werden, was de opbrengst f.45,— Nog een bijzonderheid over die avond. Mijn oom Rijer Rezelman van de Langereis en vader kochten die avond een nieuwe maaimachine van de smid van Terdiek (Jan de Geus), 't Was een Engels merk, Albion en de kosten waren precies f. 150,—Wij hebben er jaren mee gemaaid. Later kochten wij er nog vier messen bij, want twee is te weinig voor een dag maaien. Wij hadden er wel eens een ongelukje mee, de excentriek brak wel eens, maar nadat wij ook daarvoor een reserve hadden aangeschaft, ging het in de regel vlot. Ja, over de ingebruikneming van die machines wil ik nog wat melden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1998 | | pagina 37