-34- In die decembermaand kreeg ik geen verlof, dan met kerstmis en dat was vier dagen. Toch ben ik in die maand nog eens naar huis gegaan. Co was bij de toneelvereniging aan de Langereis en op één van de zondagen werd er uitvoering gegeven. Ik er heen natuurlijk! Met de laatste tram (lijn Schagen-Wognum) wist ik na afloop naar Schagen te komen en ook met de laatste trein naar Den Helder, 't Was half twee in de nacht, toen ik op Kijkduin aankwam. Maar ik kon niet het gewone pad gaan, dan moest ik de wacht passeren en ik had geen permissie. Doch vooruit was alles al bedisseld. De kameraden zouden de deur loslaten waardoor wij 's morgens naar het waslokaal gingen. Dat was een houten gebouwtje, dat in de droge gracht stond. Om de woonkern (de soldatenverblijven) liep een droge gracht en aan de andere kant van die gracht waren de borstweringen met de kanonnen. De hele zaak was afgesloten met een hoog hek, maar daar was ik bij dag al zoveel keer overheen geklommen, dat ik het in de nacht ook wel kon. Ik had me goed geoefend. Van de borstwering liet ik mij zakken op het dak van de waszaal en van de waszaal op de grond in de gracht. Er bleef beide keren wel zo ongeveer een meter over, maar het ging allemaal best en even er na lag Piet onder de wol. De laatste maand had ik kantinedienst in Fort Erfprins. Thuis, op de boerderij had ik van alles geleerd en dat kwam in zo'n kantine te pas, want wij moesten zorgen dat alles helder en schoon bleef. Wij hadden beiden een keurige, gestreken katoenen jas aan bij het bedienen en als de soldaten weg waren, ging die uit en het werkjasje er weer voor in de plaats. 's Morgens begon onze dienst reeds een half uur voor die van de anderen en 's avonds werd het plm. 11 uur voor die was afgelopen. Maar 't was plezierig werk. De dag was zo om! In de loop van februari kreeg ik een postwissel met mijn aandeel in de winst van de kantine. Het bedroeg vier gulden en enige centen. Ik had eigenlijk maar 24 dagen dienst gedaan, maar het was toch voor de hele maand berekend. Er moest in zo'n maand heel wat omgaan, om aan een beetje winst tot te komen, want alles werd met weinig of geen winst verkocht. Hoe goedkoop toen allerlei dingen waren, zal ik even memoreren. Wij verkochten één envelop, één dubbelblaadje postpapier en postzegels van 5 cent, (brieftarief toen) voor 6 cent; een glas melk 3 cent, een kop thee 1 cent, met 1 schep suiker 2 cent, met 2 scheppen 3 cent, ja en dat was niet een gewoon kopje thee, maar een kop waar je je handen wel in kon wassen. Koffie verkochten wij niet. Dan de sigaren: onze recruten (goede sigaar) voor 2 cent. Dan reuzeknak, een hele grote sigaar a la Churchill voor 2 Vi cent. Ja en dat waren knoerten hoor, daar kon een soldaat een hele tijd aan lurken. Ook verkochten wij leverworst en bloedworst, ik meen van voor 3 cent per half ons. Dan nog kleine krentenmikjes 5 cent en hele kleine ontbijtkoekjes voor 4 cent. Ook werd er toen nog in de kantines sterke drank verkocht, maar de miliciens maakten daar zo goed als nooit gebruik van. Als er uitbetaling van soldij was geweest hadden wij echter steevast een paar klanten, 't Waren onze hoornblazer en nog een oude vrijwilliger die enige borrels kochten. Die

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1998 | | pagina 35