Weer een grote verbouwing volgde in 1856. Volgens het bestek uit dat jaar werd de
begane grond van het westelijk deel als schoollokaal ingericht; daartoe werd het
verbonden met het aan de noordzijde gelegen schoolgebouw. De waag werd verplaatst
naar het oostelijk deel. Voorts werd de vloer van de tweede verdieping van het oostelijk
deel 'op gelijke hoogte met de Raadkamer' gebracht. Omdat deze ingreep consequenties
had voor de zuid- en oostgevel werden deze vernieuwd en voorzien van een nieuwe
vensterindeling ('met de vereischte licht en deurkozijnen'). Om een evenwichtig beeld
te houden, werden ook de west- en de noordgevels vernieuwd.
Het streven naar symmetrie speelde ook elders een rol, want omdat de schoorsteen op de
foto van vóór 1923 niet op het eind van de nok staat, mogen we aannemen dat de
nieuwe oostgevel circa 1 m. naar het oosten is verplaatst. Door deze ingreep werd de
zuidgevel zoveel verbreed dat de hoofdtoegang in het midden kon worden geprojecteerd.
Door deze ingrepen kreeg het raadhuis het karakter van een 19de-eeuws herenhuis.
1895: de toren verbouwd
Verbouwing 1856: symmetrisch en functioneel
Op 9 november 1895 hebben de Burgemeester en Wethouders een openbare
aanbesteding gehouden voor het 'afbreken en weder opbouwen van den toren van het
Raadhuis'. De werkzaamheden zijn in 1896 uitgevoerd. Het is mogelijk dat de twee
-10-
5 Raadhuis te Winkel vóór 1923. 6 Raadhuis te Winkel in 1968
foto's: RDMZ, G.J. Dukker).