Ook komt men in sommige geschriften de benaming Noortvaerder
als typeaanduiding tegen. Deze schepen werden ingezet op de
houtvaart vanuit Noorwegen. Tot halverwege de 17e eeuw werd deze
houtvaart op Noorwegen onderhouden door afdankertjes, meestal
oude afgaande schepen.
Na 164 0 veranderde dit, men ging toen gebruik maken van grote
nieuwe Noortvaerders die speciaal waren gebouwd voor het hout
transport.
Naast hout werd er ook traan en stokvis vervoerd.
De dorpen Aartswoud en Hoogwoud hebben bekende schippersfamilies
voortgebracht. Daarmee vergeleken was de scheepvaarttraditie in
Winkel niet zo groot.
Aartswout had bijv. Joris en Frans de Beurs. Joris was o.a.
schipper op de 'Aartswouder Kerk'.
Verder had je nog Adriaan Claasz. Slicker, Adriaan Cornelisz.
Freeks, Jacob Evertsz. Graft en Pieter Jansz. Vel. Deze laatste
schipper voer op het fluitschip de Korenzaaier.
Ze voeren meestal noordwaarts, naar het Oostzeegebied, zuidwaarts
kwamen ze niet verder dan Portugal.
Aartswouder Vellen.
Volgens overlevering zouden de Aartswouder 'Vellen' afstammen
van drie broers, die waarschijnlijk eind 16e of begin 17e eeuw
met hun schip Aartswoud aandeden en hier zijn gebleven.
Zij kwamen met hun schip van Groenland en zouden afstammelingn
zijn geweest van de Hollandse kolonie die bijna anderhalve eeuw
een nederzetting op Groenland had. Die Hollandse kolonie was
daar door gebrek aan nieuw bloed en door het slechte klimaat zo
gedecimeerd, dat de 'Vellen* besloten naar Holland terug te
keren.
Misschien waren de drie broers vellenjagers (huiden) en handel
den ze hierin en hebben ze zich later naar hun beroep de fami
lienaam Vel aangemeten.
Aartswouder haven uit
1550. Rechtsboven
was de haven gepland.
Een concept van de