30
want de riemen braken van ouderdom, 't Waren ransels, nog van herteleer met het haar naar
buiten en zeker zowat uit Napoleons dagen. Op ander gravures zie je de Franse soldaten ook
met zulke ransels. Met wat touw werd de zaak bebonden, maar toen wij in Haarlem
aankwamen, waren die van Pruimers stuk geraakt en sjouwde hij het zoodje op z'n nek.
De sergeant kon trots op z'n mannen wezen en dat was hij dan ook. Hij was blij dat wij in de
kazerne waren. Maar ze waren daar niet blij met ons, bij lange na niet. Toch kregen wij een
plaats, alle acht bij elkaar bij een sectie wielrijders op de zolder van de kazerne. De kapitein
van de compie waar we gelegerd werden, bleek een humaan mens te wezen.
Mannen, zei hij, wat jullie gedaan hebben, daar heb ik niets mee nodig en ik moet er ook niet
over oordelen. Ik zal jullie gewoon net als de andere soldaten behandelen, geen arrest meer,
gewone diensturen en 's avonds vrij. Zorg echter, dat er met niet één van jullie wat gebeurd,
want dan is het uit. Goed begrepen?
Ja Kapitein! en wij konden naar ons verblijf gaan. Wij zijn daar 26 dagen geweest en het is
eigenlijk de mooiste tijd geweest van mijn militaire dienst. Want wij waren artilleristen en
konden dus geen dienst doen bij de infanterie en wij kregen werk-dienst. Geweren poetsen op
de wapenkamer onder een sergeant die het best geloofde. Als wij er per man een stuk of vier,
vijf schoonmaakten op één dag, was het meer dan genoeg. Ja, die rekende het uit, net als wij.
't Was alle dagen prachtig weer en wij zetten de werktafels buiten. Een herenleven hadden we!
Soms moesten wij aan het station een wagen patronen lossen en naar de cavallerie-kazerne in
loodsen brengen. Wij reden dan met een sleperswagen door de stad en hadden de grootste lol.
Zo is de jeugd. De toekomstige straf mocht de pret niet drukken.
De volgende week van ons verblijf daar, was het Haarlemse kermis en toen gaf de kapitein ons
ook nog alle dagen avondpermissie tot twaalf uur, maar weer met de waarschuwing: niets
gebeuren!
We raakten die week voor de krijgsraad. Weer een stel officieren met een auditeur-militair. De
oorzaak van de weigering kwam heel niet ter sprake, dienstweigering was het en daar mee uit.
't Was een droeve vertoning en het had met rechtspraak dan ook niets te maken. Wij hadden
goed afgesproken, wat wij op mogelijke vragen zouden zeggen en toen de voorzitter ons
vroeg, of wij er spijt van hadden, kreeg hij van alle acht ja te horen.
't Was, wat mij betreft een leugen, ik had er heel geen spijt van. Wat me wel speet, was, dat
wij ons die bewuste avond niet verstopt hebben in dat grote fort. Wij hadden allen wel een
plaatsje kunnen vinden waar ze ons niet direct ontdekt hadden. Dan hadden wij enkel gestraft
kunnen worden, voor onttrekking aan corvee. Maar dat ik die mooie luitenant in z'n gezicht
driemaal "nee" zei, dat heeft mij m'n hele leven goed gedaan.
Nog één keer raakten wij voor die raad en nog kwam de uitspraak niet, toen was er vakantie
en geen zitting en het werd 15 augustus, voor wij werden veroordeeld. Twee maanden
gevangenisstraf luidde het vonnis en bij het uitspreken, in naam der koningin, klapte die vent
z'n hielen tegen elkaar en stond straf in de houding.
Van die acht dagen Haarlemse kermis moet ik voor ik over de gevangenis schrijf, nog wat
vertellen. Verscheidene avonden zijn wij met z'n achten uitgeweest. Wie geld had, betaalde en
de entree was voor soldaten altijd gereduceerd, zodat wij alle avonden ergens heen gingen.
Louis Bouwmeester heb ik zien spelen in een houten kermistent en het stuk, dat die avond
gespeeld werd, was van Zola. Er komt een dronkaard in voor, die delirium tremens krijgt en