Twee hazen stoeien wat en verdwijnen dan in de richting van WinkelEen paar honderd
meter verder komen we aan een van de aardigste stukken van de Oosterweg. Rechts doemt
een boerderij op, wat afzijdig van de weg met een altijd goed verzorgde voorwei en links twee
huizen met tamelijk veel geboomte en een verdwaald Amerikaans windmolentje. Het wit
geschilderde huis met een kleine manege staat een stuk naar achteren. Er loopt een pad
naartoe dat vroeger nog een heel eind verder het land inging, wellicht indertijd een notweg,
met aan beide kanten een sloot al is het aan de rechterkant meer een greppel geworden.
Jammer, want dit greppeltje blijkt, aan oude kaarten te oordelen, geen gewone sloot maar een
echt beekje waarmee men voor de inpoldering behoorlijk rekening had te houden. Komend uit
het oosten, vanaf de grote kreekrug bij Winkel liep hij hier exact op de scheiding met de rechte
strokenverkaveling naar het dorp. In een vroeger artikel (infoblad 11) is deze beek ook al
eens ter sprake gebracht, zij het met een stroomrichting van de verkeerde kant. Dat zetten we
nu recht:
Het stroompje kwam dus uit het oosten, min of meer vanaf de "hoogten" van het Winkeler- en
Niedorper Zand, de oude hoofdrug van het zogenaamde Gat van Bergen Zo omstreeks 1500
lijkt de veenbedekking hier (toevallig?) geen enkele rol van betekenis meer te spelen, want de
huidige hoogtelijnen kloppen volmaakt met het stroombeeld en dat is een beetje onverwacht.
Een stukje verder op onze route komen we op de plaats waar vroeger een bosje heeft gelegen
met de toepasselijke naam De Boome. De vaart die hier inmiddels spoorloos verdwenen is
werd er naar genoemd, en in later tijd, toen het bos gerooid was een boerderij. Deze is kort
geleden vervangen door een modern bedrijf. De oude naam leeft enigszins voort in de hoge
bomen die nog op het boerenerf staan. Een ietsje verder, links van het kleine huis kan men in
het bochtige slootje met wat goede wil een ander stroompje herkennen, dat van hieruit schuin
richting 't Veld liep. De verkaveling heeft hier een sloot bedacht die aardig in de richting komt.
De weg loopt intussen weer duidelijk op een dijkje. Dat is vooral goed te zien als je vanaf de
Hartweg komt. Dat geeft trouwens ook verreweg het aardigste gezicht op het dorp.
Men vond het kennelijk niet nodig om bomen in de berm te planten en eerlijk gezegd, ik mis
ze hier niet. Het geheel oogt best aardig. We komen nu bij de Hartweg, zo'n ontsluitingsweg
waar men doorgaans het gaspedaal te diep intrapt. We fietsen een stukje naar links en aarze
len vervolgens met oversteken. Juist dit stukje was eertijds een van de aardigste plekjes van de
gemeente.
't Paste met zijn bochten en brede water natuurlijk voor geen meter in de zestiger en
zeventigerjaren, de tijd van nieuwe visies en snelle vooruitgang, maar daar denken we nu al
anders over. Allerlei wonderlijke kronkels van de polder zijn nog precies te volgen op de
oude kavelindeling. Men legde de polderkade grotendeels langs bestaande percelen en sloten
en dat is te zien. zie 't laatste kaartje). Soms week men af en dat misschien om aan betere
grond te komen voor een stevige kade, of gewoon om gekrakeel met een moeilijke grondei
genaar te ontlopen.
Nieuwsgierigheid naar het verdere verloop van de beken aan de andere kant van de polder
doet ons besluiten de Oosterweg vandaag maar niet verder te volgen. We blijven langs de
Hartweg rijden, passeren de Westerweg, een soort middenweg in de oude polder, de recht
getrokken Molensloot en slaan bij de Valbrugweg linksaf. Deze weg is in de plaats gekomen
van de Nieuwe- of Noorder Sloot. We zitten hier aan de westgrens van de Kostverloren
polder. Er staan wat stolpboerderijen van de vroegere Oosterkampen en een paar nieuwe
woningen die samen een kleine buurtschap vormen.