Maar de Ned.Hervormde kerk was van zo'n omvang, dat de bezoekers altijd wel een zitplaats
konden krijgen
Maar de jonge Schermerhorn werd ouder en misschien onder de invloed van hetgeen hij om
zich zag, anders. Het was de tijd van de lage lonen, slechte woningtoestanden, armoe, zowel
voor boer als arbeider. En langzamerhand werden zijn preken anders. In plaats van een diep
religieuze inhoud te hebben, werden zijn woorden meer op de maatschappelijke toestanden
gericht. Het was toen nog in de tijd van volle kerken, maar het geloof had niet de minste
inhoud. Er werd geleefd naar de stelregel: ieder voor zich, god voor ons allen!
En hoe dieper, dat hij daarover nadacht, hoe meer hij begreep dat het geloof in god de
toestanden niet beter maakte. Hij heeft in N.Niedorp nog geprobeerd zijn doctoraal te halen in
de godsdienstwetenschappen, maar in plaats van z'n studieboeken, kwamen er al meer en meer
de werken van socialistische schrijvers voor in de plaats.
Toen hij in N.Niedorp kwam, was hij eigenlijk reeds iemand, die anders dacht dan het gros van
de mensen. Hij was n.1 toen reeds "Geheel Onthouder" en dat was een unicum in die dagen. In
maart 1897 gelukte het hem een geheelonthoudersvereniging te stichten en een kern van
drankbestrijders is hier tot nog toe gebleven.
Door zijn partij kiezen voor armen en verdrukten, verspeelde hij de vriendschap van het
conservatieve deel der bevolking, maar anderen droegen hem op de handen en nu, na zoveel
jaren is zijn invloed hier nog merkbaar. Mijn vader was in die jaren ouderling en werd een
bewonderaar en vriend van dominee en dat is zo gebleven tot vaders dood in 1910.
Vader werd bij de stichtingsvergadering reeds lid van de geheelonthoudersvereniging. Hij was
de eerste die toetrad. Ook m'n oudste zuster Aaltje sloot zich direct aan. Later moeder, Ma,
Dirk en Louw en toen ik zestien jaar geworden was, werd ik ook lid. Wij waren dus een
blauwe familie en wij hebben er heel wat over moeten horen, soms van familie en vrienden. En
nu, na zoveel jaren, ben ik nog blij, nooit begonnen te zijn aan de borrel. Want een mens weet
wel waar hij in dat opzicht begint, maar niet waar hij eindigt. Ook aan roken ben ik nooit
begonnen. Tegelijk met de idee, geen alcohol te moeten gebruiken, begonnen meer nieuwe
denkbeelden op de voorgrond te treden. Er werd hier een afdeling van de S.D.A.P. opgericht
en ook andere socialistische stromingen kregen vaste voet. Ook de vegetarische bond kreeg
hier verscheidene leden en dat is altijd nog zo. Ik werd geen vegetariër, maar zuster Aaltje en
broer Dirk wel. Later vertel ik wel, hoe deze stroming zich ontwikkelde, maar eerst schrijf ik
nog, hoe het ons tegen het einde der eeuw verging.
Reeds vertelde ik, dat 1898 zo'n goed boerenjaar was door de overvloedige grasgroei en dat
de prijzen van de producten wat opliepen.
Ja, dat jaar maaiden wij nog niet met de machines maar 3 maaiers uit Wijhe maaiden voor Jan
Rezelman (neef van ons) en voor vader. Zij bleven hier zo'n week of vijf-zes en ondanks, dat
er zwaar gras was, waren ze nogal tevreden, want door de vele regen was het gras zacht en
sneed best.
Het waren twee typische Saksen, klein van stuk en zwart haar met een gelooide huid. De een
was een jonge man (Jan Bosman geheten) de andere een vijftiger BarendDe achternaam
weet ik niet. Maar de derde dat was een heel andere kerel. Hij was wel een kop groter dan de
andere twee, die ook kleiner van stuk waren, dan hier de doorsnee-man. Een reus was hij met
een brede borst en hij moet wel een buitengewoon sterke man geweest zijn. Zijn naam was Jan
Beltman en hij was in 1898 al 70 jaar. Maar ondanks die leeftijd maaide hij altijd voor. Dat wil
26