Opnieuw een restauratie in de kerk van Winkel.
De huidige kerk van Winkel werd pas in 1844 gebouwd en ingewijd. Het oude gebouw werd
het jaar daarvoor afgebroken. Daarvoor hebben meerdere kerkgebouwen elkaar waarschijnlijk
opgevolgd. De eerste kerk zal in de middeleeuwen verrezen zijn. Er zijn bronnen die vermelden
dat deze gewijd was aan St. Lucas en vanuit het bisdom Utrecht gesticht werd. "Zij stond dicht
bij den West-Frieschen dijk en had een laag, vierkant torentje met een zeskanten spits."
In de jaren, direct na het ontzet van Alkmaar in 1572, werd in deze streken de reformatie door
gevoerd. In 1572 wordt ene Gerrit Jansz. Ruyter als predikant te Winkel benoemd. Er zal wel
iets mis gegaan zijn, want Gerrit werd reeds één jaar na zijn bevestiging weer ontslagen.
Hoe het ook zij, de kerk van 1844 staat er nog steeds en is enige jaren geleden gerestaureerd.
Bij die restauratie zijn wat ruimtelijke veranderingen aangebracht. De kerk is een multifunctio
neel gebouw geworden. Op zondag wordt er gewoon gekerkt, maar daarnaast kan zij per dag
deel gehuurd worden voor niet-kerkelijke gebeurtenissen zoals concerten, tentoonstellingen en
vergaderingen.
Dat betekent dat er nogal wat dagen in het jaar de verwarming aanstaat. Het oude Knipscheer-
orgel heeft het daardoor extra moeilijk gekregen en werd langzamerhand vrijwel onbespeel
baar. Er moest dus wat gebeuren om die problemen op te lossen. De kerkeraad heeft er een
belangrijke deskundige bijgehaald en deze een rapport laten opstellen.
Zo bleek, dat in Winkel één van de fraaiste en gaafst bewaarde Rnipscheerorgels van Neder
land staat. De Amsterdamse Hermanus Knipscheer was dan ook nog eens één van de allerbe
langrijkste orgelbouwers van de negentiende eeuw. Zijn instrumenten werden geroemd om de
klankrijkdom en het technische vakmanschap. Het orgel werd gebouwd in 1862.
In 1902, 1926, 1934, 1938 en 1944 zijn er kleine wijzigingen of reparaties geweest.
Echter; na 135 jaar blijkt het orgel thans nagenoeg onbespeelbaar te zijn. Een grote restauratie
is nu echt de enige manier om het instrument te redden.
Over de bouw en verdere historie van het Knipscheerorgel schreef Dr. Hans van Nieuwkoop,
internationaal bekend organist van de Grote Kerk te Alkmaar, en hoofdleraar orgel bij het
Sweelinck-Conservatorium te Amsterdam, een uitgebreid rapport. Daarin staat ook het oor
spronkelijke bestek van 13 maart 1861, waaruit hier enkele artikelen geciteerd worden:
te Amsterdam, Warmoesstraat IJ 592
Art. 1
Het orgel het welk aan de frontzijde zal bespeeld worden zal bestaan uit twee handclavieren
loopende van groot C tot driegestreept F. Zeer wel vervaardigd uit ebbenhout en ivoor, als
mede een vrij pedaal, bevattende de 27 onderste tonen, uit hard eikenhout vervaardigd, en
verders eene gelijk opgaande cilinder blaasbalg, met recervoirs, en twee pomben, de geheele
orgelkast zal ingevolge de voetmaat der teekening uit greenenhout vervaardigd worden, en
zoodanig dat men door middel van deuren en rolluiken gemakkelijk bij het wellatuur, clavier-
tuur, alsmede bij het pijpwerk zal kunnen komen.
Art. 2
Alle de versieringen of lofwerken voor de frontpijpen volgens teekening zullen uit lindenhout
vervaardigd worden en de vasen bovenop het orgel alsmede dat lofwerk hetwelk op de balie
of lambriseering geteekend staat zal voor des aanneemers rekening uit greenenhout vervaar
digd worden.