Toen het veengebied na verloop van tijd droge plekken begon te
vertonen, ging de mens er zich op vestigen. Vermoedelijk nam de
ontginning in onze omgeving in de negende eeuw een aanvang.
Aangenomen wordt wel, dat dit begon vanuit de Moerbeek waar een
veenbeekje liep, in de richting van BarsingerhornVervolgens
gihg de ontginning verder in zuidelijke richting naar Winkel en
de'Niedorpen tot aan de Langereis. Geleidel ij k aan ontstonden
toen de eerste nederzettingen in het gebied.
Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat Nieuwe Niedorp en
Winkel in de tweede helft van de twaalfde eeuw zijn gesticht.
Bijna al de dorpen in de gemeente Niedorp liggen met de oudste
bebouwing op de eerder genoemde hoger gelegen stroom- of kreek
ruggen. Dat de eerste ontginners hun toen nog eenvoudige huizen
op de kreekruggen bouwden is niet zo verwonderlijk. De veenlaag
daarop was minder dik met daaronder een steviger ondergrond van
klei.
De veenontginning en haar gevolgen.
Door ontwatering van het veen werd dit toegankelijk voor zuur
stof in de lucht, met als gevolg dat het droogliggende veen
door oxidatie geleidelijk aan gewoonweg in de lucht verdween.
Als gevolg van dit proces kwam het maaiveld ten opzichte van de
zeespiegel jaarlijks ongeveer twee cm. lager te liggen. Dit al
les had tot gevolg dat het ontgonnen veengebied gevr ij waard dien
de te worden van opdringend water van hoger gelegen gronden.
Dat gebeurde door het aanleggen van d ij ken of kaden. Het teveel
aan water kon via gegraven sloten worden afgevoerd naar lager
gelegen gebieden om vervolgens bij eb door de sluizen bij Ko 1 -
horn in zee te worden afgevoerd.
De eerste watermolens.
Als gevolg van het verdwijnende veen en het dien ten gevolge lager
wordende maaiveld, kon men het overtollige hemelwater steeds
moeilijker langs natuurlijke weg op het zeewater kwijtraken.
Het was dan ook een uitkomst toen de windwatermolen werd uitge
vonden
In het gebied van de Niedorper kogge, waartoe het grondgebied
van de Niedorpen en Winkel behoorde, verschenen kort na 1500
de eerste windwatermolens.
In verband met de ongelijke ligging van de landerijen, was het
noodzakelijk om het gehele gebied in polders te verdelen. Deze
werden met een kade omringd en vervolgens door één of meer water
molens bemalen om het overtollige hemelwater kwijt te kunnen ra
ken
Hoewel de polders later zijn overgegaan op diesel- of electrische
bemaling is het uitgangspunt gelijk gebleven: Er moet gemalen
worden
Zouden er geen watergemalen zijn, dan was de gehele gemeente Nie
dorp één grote waterplas waarin enkele hoger gelegen oude ter
pen als kleine eilandjes boven de waterspiegel zouden uitsteken.
Woningbouw na de Tweede Wereldoorlog.
Tot ongeveer 1950 waren de dorpen in onze gemeente nog vrijwel
uitsluitend langgerekte bebouwingslinten in het polderlandschap.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon er weinig of niet gebouwd
worden