- 16 - Art. 26. Het is verboden: b. tegen muren of omheiningen van kerken of andere open bare gebouwen of op de openbare straten aan zijn natuur lijke behoefte te voldoen. c. bloed, ingewanden van dieren, vuilnis, pensen, kren gen of dergel ij ke in vaarten of slooten te werpen of daarin zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders die voorwerpen te reinigen. Art. 30. Ieder belanghebbende voorziet naar welgevallen in de middelen tot het vervoer van 1 ij ken naar de begraafplaats Burge meester en Wethouders zijn echter bevoegd te verbieden, dat lijken van aan eene besmettel ij ke ziekte overleden personen, worden ge dragen en te gelasten dat vervoer met een lijkwagen of eenig ander voertuig moet geschieden. Art. 34. Ieder bewoner of gebruiker eener woning is verplicht steeds vóór of in de nabijheid daarvan bij vriezend weder open te houden eene ijsbijt ter grootte van een vierkante meter. Art. 39. De brandspuiten dezer gemeente met het daarbij behoorende materieel zullen worden geplaatst nl. twee in een daarvoor inge richte ruimte in het raadhuis en een in een daarvoor bestemd brandspuithuisje te Lutjewinkel. Art. 40. Ieder die brand ontdekt is verplicht daarvan terstond kennis te geven aan de Burgemeester. Hij die hiervan het eerst den Burgemeester kennis geeft, heeft recht op eene premie uit de ge meentekas van drie gulden. Art. 44. Niemand zal wanneer hij bij de spuiten in dienst is, sterke dranken bij zich mogen hebben, evenmin zullen sterke dranken op het terrein van de brand gebracht, of geschonken mogen worden. Art. 46. Bij het ontstaan van brand in de gemeente zal zulks worden bekend gemaakt door brandhoorn of trommelslag en door het luiden der torenklokken. Art. 80. Het is verboden paarden of runderen te doen dekken langs de openbare wegen of straten, dit mag alleen geschieden op afzon derlijke weiden of afgesloten plaatsen, behoorlijk verwijderd van den openbaren weg. Art. 89. Het is binnen de kom der gemeente verboden met rij- of voertuigen of sleden, met paarden of ezels bespannen of te paard harder te rijden dan in matigen draf. Met zwaar beladen rijtuigen of wagens moet men stapvoets rijden. Art. 90. De bestuurders van rij- en voertuigen mogen deze niet ver laten dan bij volstrekte noodzakelijkheid en eerst na in behoorlijk toezicht te hebben voorzien, of hunne dieren behoorlijk te hebben vastgezet aan daartoe geschikte voorwerpen, mits geen leuningen van bruggen, boomen of lantaarn-, telegraaf- of telefoonpalen. Art. 94. Het is verboden: d. zeilen op schuiten op te halen of te laten vallen op een afstand van 50 meter van een aankomend r ij tuig, uitge zonderd het laten vallen bij de bruggen; j. bij vriezend weder de straten te schrobben of daarop water te werpen of te laten loopen; 1. te spelen op de openbare straten en voetpaden met bal len, pinkers of voorwerpen, waardoor nadeel of hinder aan de gebouwen of voorbijgangers kan worden toegebracht; q. straatschender ij of baldadigheid te plegen door: 1. het werpen of spuiten met water, het blazen of schie ten met erwten of andere voorwerpen op personen, dieren of goederen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1996 | | pagina 17