Van gouden tijd naar depressie.
Het oprichten van De Vereeniging werd zeker niet ingegeven
door het feit dat het nou zo slecht ging met de boeren.
Integendeel. Men sprak over die jaren zelfs van een gouden
tijd! In het jaar 1871 was er zeker nog niets te merken van
de zogenaamde agrarische depressie die omstreeks 1878 in
gang werd gezet en zo'n kleine twintig jaar zou aanhouden.
De exploitatie van de Amerikaanse prairies leidde toen tot
grote graanoverschotten op de internationale markt wat weer
tot gevolg had dat landbouwers overschakelden op veeteelt.
Fokkers konden bovendien gebruik maken van goedkope granen
als veevoer. Dit leidde er natuurlijk weer toe dat de prij
zen van veeteeltproducten zakten.
De groei en toenemende welvaart van de Amerikaanse bevol
king maakte een einde aan deze kommer en kwel.
Overigens is er in Winkel en dan speciaal in de Groetpolder
geen sprake geweest van een merkbaar overschakelen van land
bouw op veeteelt.
Een geest van vernieuwing.
Teruggaand naar de beginjaren zeventig zal men zich afvragen
wat dan wel de specifieke punten waren waar De Vereeniging
zich zonodig mee moest bemoeien.
Volgens genoemd stukje in ons infoblad van dec. '94 zou de
kwaliteit van de Nederlandse roomboter er tenminste één van
zijn, al moet nog worden opgemerkt dat er in onze omgeving
op de boerderijen voornamelijk kaas werd geproduceerd en heel
weinig boter. En die boter mocht dan als weiboter wel niet
veel bijzonders zijn, ze was hoofdzakelijk voor eigen gebruik.
Maar er was meer.
Nadat de Waard- en Groetpolder in 1844 waren ingedijkt en
d roo g gemaakt probeerde men de lande rij en uiteraard zo snel
en goed mogelijk in cultuur te brengen. Daarbij had men met
veel tegenslag te kampen. Kwesties als hoe er geploegd en
bemest moest worden, wat er het beste verbouwd kon worden
en welke z.g. vruchtwisseling uiteindelijk de beste resulta
ten zouden opleveren waren van het grootste belang.
Er werd van alles geprobeerd waarbij de verschillende achter
gronden van de ontginners natuurlijk een rol meespeelden.
Men keek bij elkaar en leerde van elkaar.
Of het nu ging om het boren van putten voor zoet water, de
aanschaf van een betere ploeg of andere werktuigen, men
stond voortdurend vooraan omdat men het zich op het nieuwe
land niet kon permitteren oude gebruiken te handhaven.
Enkele landbouwers die het eerst met nieuwe of verbeterde
machines kwamen, zo tussen 1850 en 1860 kan men terugvinden
in het jubileumboek 100 Jaar Waard en Groet.
A.J. Waiboer, toenmalige dijkgraaf en één van de auteurs,
noteert hier opvallend vaak de namen Schaap en Verrij, en in
wat mindere mate anderen, met een hele reeks nieuwigheden.
Zo worden bijv. genoemd: een onder grondsploegeen exterpator
met dubbele hefboom (een onkruidverwijdermachineeen hekel-
dorswerktuigeen Amerikaanse karn, wanmolens, zaaitrommels
stroschudders wortelsnijders en zakophouders