- 23 - Het gebruiken van een huid om jezelf beter staande te houden in de nattigheid als je bezig was een diepliggende fundering op te metselen, zou heel misschien nog mogelijk zijn. Maar dat heeft niets met de fundering zelf te maken. Als men al een huid of een lap leer onder de voeting van een oude toren had aangetroffen zou men een verklaring kunnen zoe ken, maar een dergelijke vondst is niet bekend! Hofmeijer wijst op diverse uitdrukkingen in de bouw afkomstig uit de dierenwereld. Hij noemt het varken, zowel een soort schaaf als een bepaald begrip in het metselwerk. Een kozijndeel boven een deur of een raam, een zogenaamde dwarsregel, noemde men ook kalf. Een koetje was een lapje om de vingers van een metselaar als bescherming tegen het doorslijten. Een koevoet een nuttig stuk gereedschap in handen van slopers en inbrekers. Een kraaie- bek een klein soort nijptang, een paard het stoeltje van de lei dekker. Kortom allerlei dieren leenden hun namen aan gereedschap en dergelijke. Volgens Hofmeijer zou Een karakteristiek deel van de dorpstoren, met ongeduld wachtend op de broodnodige restauratie Wie weet werden deze raamwerken vol ronde vlekken wel koeien- huiden genoemd Zoiets moet toch een naam hebben gehad.. Jan Keuken

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1996 | | pagina 24