- 15 - d'Avrange of zure bles. Paradijsappel (alleen zuur). Dan de zoete: Kandij appel, veentjesappel en stroopzoet. En dan was er nog een notenboom, maar die stond net op de allerlaag ste en winderigste hoek van de boomgaard. Toch droeg hij soms nog heel wat vruchten, maar ze waren klein en dun van dop. Je kon ze niet lang bewaren, maar smaakten heerlijk. Bij die oude soorten waren er, die een bijzonder fijne smaak hadden, b.v. de prinspeer en de bruine jut. De blanke jut smaakte niet zo goed. Kalebaspeer en dan mespeer ook heel goed, maar het waren al oude bomen en ze zijn spoedig gerooid. De beurre Diel bestaat nog, maar was veelal helemaal gebarsten. Een enkel jaar niet. Er werd toen nog niet gespoten. De bruine jut had een fijne smaak, waar de allerbeste van tegenwoordig maar nauwelijks tegenop kunnen, maar het was een kleine langwerpige peer, waarvan je niet direct een mand vol had. Misschien is er hier of daar in Nederland nog een jutteboom te vinden, maar dik zijn ze er vast niet meer. Wij hadden er twee en ik denk, dat ze wel 150 a 200 jaar oud waren. Dikke bomen waren het en wat hen onderscheidde van andere perenbomen, ze hadden de vorm van een appelboom, parapluvorm zou je het kunnen noemen. Ze zijn reeds jaren geleden gestorven van ouderdom. Onze schoonzoon heeft op z'n erf nog een prinspeer die vader nog geplant heeft. En dan is er nog iemand in ons dorp, de vruchtenkweker Harry Kanis, die de moeite heeft genomen een perenboom van hem te enten met enige takjes van een juttepeer, waar hij het enthout van haalde uit de tuin van zijn vader, die dominee was in Stolwijk. Die enting is goed gelukt en zodoende kan Kanis er op bogen, op z'n tijd jutteperen te kunnen eten. En nu wil ik weer verder gaan over dat slechte, eerste jaar 1893 De boerderij was ruim 14 ha, maar het land lag niet allemaal achter het huis. Dit was 8,46 ha en dan lagen er nog twee stukken aan het paadje, een smal weggetje achter het dorp, zuidoostelijk ervan. Het ene stuk was 2,56 ha en het andere 3,23 ha. En de boer, die op onze plaats had gewoond, deed aan dat land niets, want het groeide nog slechter dan dat bij de boerderij, terwijl de aard van de grond zo was, dat het eigenlijk beter tegen de droogte bestand had moeten wezen. Maar ja, kunstmest was er toen nog niet en als het er was, werd het nog niet bij ons gebruikt. En om stalmest naar die verre stukken te sturen, dat was hem zeker te veel werk. Het was tenminste zo, dat er toen het hooitijd was, het haast de moeite niet loonde, het te laten maaien. Zoals ik reeds schreef, 8 wagens hooi op 5,79 ha. Het had niet veel gekost ook, ik meen f.1300,-- per ha. En toch bleek later, dat zelfde land heel goed te wezen. Maar dat weer verder in 't verhaal. Er is nog geen eind aan m'n klaag liederen In ons gezin ging het niet naar wens. Mijn zuster Aafje, die 7 november 1893, 13 jaar was geworden, maakte het niet zo best. Ze ging wel alle dagen naar school en was een ijverige gemakkelijke leerling, maar haar gezondheidstoestand werd heel langzaamaan steeds slechter. Zij heeft de volwassen leeftijd bereikt, 18 jaar, maar de laatste jaren was het sukkelen. wordt vervolgd

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1996 | | pagina 16