- 14 - ook een particuliere afnemer, 't Zal omstreeks 1893 geweest zijn, dat een neef van vader, Jan Hoek van Schellinghout een melksalon begon in de Langestraat te Alkmaar, vlak bij de grote kerk. Deze zaak bestaat nog. Hoek begon de kaas, die hij nodig had (er werden veel broodjes kaas verkocht) van vader te betrekken en daar die melksalon goed liep, werd de leverantie steeds groter. Er zijn wel jaren geweest, dat wij meer dan 300 kazen leverden aan Jan Hoek en Jaantje Roker, zoals zijn vrouw heette. Lang hebben wij omgang met deze mensen gehad. Hoeks moeder was een van de vijf dochters van Jan Oud en zodoende vaders neef. Die kaasleverantie was een mooi ding voor ons, want als vader kaas marktte in Alkmaar kon hij ze meteen meenemen en gingen er geen marktgeld en andere onkosten af. Toch zult u begrijpen, dat met zo'n kaasprijs geen winst kon worden gemaakt. Van 8 0 centen tot een gulden voor een vierpondskaasje't was te geef. Ik zal van de kaasmisère afstappen, maar de andere producten brachten ook niet veel op. Trouwens andere bronnen van inkomsten waren er ook niet dan de veeafzet en het mesten van enige varkens. Maar de vlekziekte maakte die zaak tot een verliespost, in plaats dat er winst van overbleef. Ja, over die vlekziekte wil ik nog wat schrijven. Die kwam veelal voor de zomer, in augustus. De varkens kregen blauwe plekken en als je ze niet gauw slachtte, werden ze helemaal blauw en stierven. De kadavers moesten toen volgens de wet op de besmettelijke veeziekten, verbrand worden. Een paar maal is dat bij ons op het erf gebeurd. Achter op de boomgaard werd een langwerpige kuil gegraven, zo lang als het varken. In de kuil takken en klein hout, over de kuil ijzeren staven en daarop het varken en dan met behulp van teer en petroleum werd het beest verbrand. 't Stonk als de pest en het duurde lang. Iemand, die daarvoor aangesteld was door de gemeente, verrichtte dat werk en wij als jongens zaten er vlak bijEr waren voor de boer geen kosten aan verbonden. Als het varken nog leefde en nog maar een enkel blauw plekje had, mocht het geslacht en geconsumeerd worden. En dat gebeurde ook. Van schadelijke gevolgen heb ik nooit gehoord. En nu weer over onze dagelijke omstandigheden. Wij hadden dat eerste jaar 1893 geen enkel stukje bouwland bij huis, waarop wij aardappelen en groenten voor ons zelf konden telen. Alles moest worden gekocht. Maar in de herfst van '93 heeft een arbeider van oom Kees voor vader een kwart ha land gescheurd, zodat wij verder zorgden, dat wij ongeveer alles zelf hadden. Ook brood bakten wij zelf. Ook hadden wij evenals in Hoogkar- spel een grote boomgaard en schrik niet, er waren meer dan 20 verschillende soorten. De peren waren: dirkjespeer of fons peer, prins of diamantpeerjuttepeer (blank) juttepeer (bruin) tesselaar, rietpeer, kalebaspeer, poire a madame of damespeer, beurre Diel, sinterklaaspeer, van As of Assempeer, maagdepeer, franse suikerpeer. De appels. Hollandse bellefleur, Brabantse bellefleur, tulpappel, Reind'or of reinedor, CatalonieappelNoblesse

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1996 | | pagina 15