- 13 -
groot als onder de veehouders. Zo was de toestand in Neder
land op het eind van de 19e eeuw. En wie het anders vertelt,
is een leugenaar.
Over die tweede hypotheek wil ik nog vertellen, dat het moeder
en vader toch altijd gelukte de rente op tijd op te brengen,
ook van de eerste hypotheek en van de obligaties. Nu ik dat
allemaal nog eens overdenk, ben ik vol bewondering voor mijn
ouders, die niet wilden ondergaan.
Moeder was, zo ik reeds schreef de dochter van een gegoede
boer en hoewel ze ook niet een rijk leven gewend was, armoe
was niet haar deel geweest. En in de jaren van haar huwelijk,
1873 tot de verhuizing, waren onze ouders in goede doen.
Maar in het nieuwe bestaan ging het slecht, en jaren duurde
het, voor het iets beter werd. Elk dubbeltje moest worden
omgekeerd en overal werd op bezuinigd. Ons leven speelde zich
toen hoofdzakelijk af om het achterste gedeelte van het huis,
want in het achterom (dat was het gedeelte van de boerderij
tussen de koegang en de dors) daar woonden wij
Een van de twee grote schoorstenen van de boerderij was daar
met een groot fornuis er onder. Naast de schoorsteen was een
schot, zodat het achterom in tweeën was gedeeld. Elk gedeelte
had een groot raam en dat naar de dors toe, dat was de
zoutkamer. Daar werd de kaas gemaakt, de zoutkist was daar
ook. 't Was een hele grote, lange, platte kist, waar de kazen
in kappen stonden te zouten. Ik meen, dat er 5 kazen naast
elkaar konden staan en de kist was ongeveer 2 1/4 m. lang,
zodat er heel wat in konden. Vier maal op een dag werden de
verse kazen gezouten en ongeveer 4 dagen achter elkaar. Dan
gingen ze naar het gatenbord, vervolgens naar het legbord en
als ze voldoende hard waren op het staanbord, waar de
edammertjes de twee vlakke plekken kregen. Nog steeds gaat dat
zo in de fabrieken, maar de verse kazen worden direct in een
pekelbad gelegd. In onze zoutkamer was ook de kaaspers. Het
persen van de kaas is een secuur werk, want een kaas moet goed
gesloten zijn, als hij uit de pers komt. En zo er nog een open
plekje aan is, dan wordt hij nog eens overgeperst
Kaasbereiding is een ingewikkelde historie. Grote zorg moet er
aan besteed worden en de grootst mogelijke zindelijkheid moet
in acht worden genomen. Dat was in die tijd lang niet op alle
boerderijen het geval, met het gevolg, dat er veel slechte
kaas gemaakt werd. En dan was het natuurlijk helemaal mis met
de prijs.
Ja, die kaas en boterprijzen waren zo tussen 1890 en 1900
ontstellend laag, tenminste voor de boeren. In 1893 was het
nog niet op z'n ergst, want door de grote droogte werd er
weinig gemolken en ik meen dat de prijs toen f.20,-- a f.25,--
de 50 kg was. In de volgende jaren zakte de prijs nog meer
totdat tegen het eind van de eeuw weer iets betere prijzen
betaald werden. Ik weet nog wel, dat vader eens van de kaas
markt thuiskwam en heel trots was, dat hij f.25,-- gemaakt
had. Dat wij minder dan f.20,-- voor de kaas kregen, is meen
ik, niet veel voorgekomen.
Maar wij maakten ook een prima product. In die tijd kregen wij