- 10 -
Ja, ik heb nog vergeten te schrijven, dat m'n oudste broer
Dirk al enige weken niet thuis was. Wij hadden ook nog een oom
Floris (broer van moeder) die boer was aan de Kreil, gem.
BarsingerhornBij die was Dirk in de leer, om de kaasberei
ding te leren, want moeder had in haar jeugd wel kaas en boter
maken geleerd, maar 't was goed, als er nog een was, die er
mee op de hoogte was. Oom Floris had daar een tamelijk grote
boerderij en maakte goede kaas.
Oom Floris z'n vrouw, tante Trijntje (van haar eigen naam
Over) was een kundige boerin en oom Floris, alhoewel een
klein, licht kereltje, een onvermoeide werker. Dan hadden zij
nog een volwassen zoon thuis en ook een arbeider in het be
drijf. De dochter was reeds getrouwd.
Doordat Jan Bakker mij meegenomen had, kwam ik later pas op de
boerderijJan moest met de broodkar nog wat brood bezorgen op
Terdiek. Hektor, de grote trekhond ging er voor en wij er op.
Weer een fijn ritje. Het was die eerste mei mooi en dat bleef
zo de hele zomer tot in het laatst van augustus. Het werd een
van die zonnige zomers, zoals er maar weinig voorkomen in een
mensenleven. Maar voor onze geldelijke omstandigheden was die
mooie zomer een grote strop. Enige dagen later of misschien
waren het wel weken, kwamen grootmoeder en groot-vader bij ons
inwonen in de boerderij. Ze waren toen 71 en 75 jaar. Dat zal
allemaal wel in kannen en kruiken geweest zijn, want de ene
voorkamer werd voor hen in orde gebracht en daar hebben ze met
hun beiden nog 14 jaar gewoond en toen grootvader nog enige
jaren alleen. Grootvader had z'n eigen huis verkocht
en ook de bakkerijHij deed dit om vader aan geld te helpen
en omdat hij te oud werd om zelf te boeren. Zijn land en het
huis, waar oom Piet en peet Dieuw in woonden, hield hij in
eigendom. Zijn eigen land was trouwens maar een klein stuk
je om de Noord, en dat werd nu ook door oom Piet gehuurd. Zo
hadden zijn beide zonen net ongeveer de helft van zijn bezit
in gebruik. Dit ben ik natuurlijk later te weten gekomen.
Door die inwoning van onze grootouders kwam moeders huishouden
eigenlijk in een lelijk parket, want onze boerderij was wel
een grote kast, maar voor goede bewoning bleef weinig ruimte
over en dat hadden wij toch ook broodnodig met die grote huis
houding. Van de twee voorste koestallen werd spoedig een op
kamertje gemaakt en voor onze grootouders werd een kamertje
bijgemaakt van een stuk van de dors.
Ons opkamertje werd de slaapkamer van zuster Aafje en zij was
het zorgenkindje van onze ouders. Verder waren er in onze
woonkamer twee bedsteden en ook twee op de koegang. Daar slie
pen de broers Lourens en Dirk en ik. Mijn kleine zusje Neeltje
sliep toen nog in de kreb, een kribbe in de bedstee van vader
en moeder. Woningtoestanden! En dat in zo'n grote boerderij.
De koeien hadden het, wat dat betreft, beter dan wij.
En daarbij kwam nog de armoede. Broodgebrek heb ik niet ge
kend, maar nog maar al te goed herinner ik mij, de ellendige
armoedige omstandigheden, waarin wij kwamen te verkeren.
De winter van '92 en '93 was tamelijk streng. Er was in N.Nie-
dorp zelfs kermis op de Rijt gehouden. En voor zo'n feest