- 31 -
De schoongehouden sloten zouden vervolgens de 'nieuwe'
visvijver zijn geworden. Waarvoor dat nodig was blijft voor
lopig onduidelijk.
Op een veldnamenkaart j e uit de vijftiger of zestiger jaren
wordt het aanpalend gebied tot het vroegere molenerf
'Vuilnis' genoemd, (zie vorige blz. en vorig info-blad)
Inderdaad is dit Westerstuck' gebruikt als stortplaats.
Het 'Middelstuck'grenzend aan zo wel de oude - als
nieuwe vijver, wordt hier 'Vijver' genoemd. Die naam valt
dus op de juiste plaats.
Toch zal er rekening mee moeten worden gehouden, dat er
door vergissingen verschuiving van namen kon plaats vinden
Zo lezen we op de plaats van de oude vervallen v ij ver het
woord 'kaai'. Deze naam hoort iets noordoostelijker te
staan bij de Vijverweg die nu eenmaal is aangelegd op de
oorspronkelijke kaai (of kade) van de Kostverlorenpolder.
De binnenvisserij
Het is jammer dat er nog niets boven water is gekomen over
mogelijke viskwekerijen in onze omgeving. Toch kan er nog
wel iets algemeens gezegd worden over de vroegere zoet
watervisserij in en bij Noord-Holland:
De verzilting van de oude Zuiderzee heeft veel langzamer
plaatsgevonden dan men misschien zou verwachten. In de
Gouden Eeuw kon men nog allerlei zoetwatervissen als bijv.
snoek, baars, karper en brasem zowel binnen de Noordhol
landse dijken als op de Zuiderzee vangen.
Vooral de palingvisser ij moet worden genoemd. Hierin waren
mensen uit de Zaanstreek gespecialiseerd. Al in de Middel
eeuwen was de paling een exportartikel van grote betekenis
Naast de Zuidelijke Nederlanden was Engeland de grote af
nemer. Om aan de extra grote vraag in het najaar te vol
doen gebruikte men in de 16e en 17e eeuw speciale paling
vijvers. In de loop van het jaar werden de vangsten hier
bijeengebracht en 'te r ij pen' gelegd.
Zo halfweg de 17e eeuw ging het steeds slechter met onze
binnenvisserij. Men veronderstelt, dat dit te wijten zou zijn
aan het steeds meer afsluiten van de zeegaten, de verdere
verzilting van de Zuiderzee, het droogmaken van de meren
waardoor grote oppervlakten water verdwenen en*allerlei
scheidingen met dammen en sluizen tussen de binnenwateren.
De pachtprijzen van viswateren werden steeds lager, de
visconsumptie nam af en de palingvisserij verplaatste zich
naar Friesland. gegevens naar Ypma en V.d. Woude)
Of deze achteruitgang ook maar iets met onze Niedorper
vijvers te maken heeft gehad is natuurlijk de vraag.
Jan Keuken