- 23 -
Zij kwamen uit Groenland en als deze legende waarheid bevat,
dan zijn zij afstammelingen geweest van de Hollandse kolonis
ten, die ongeveer 150 jaar een nederzetting op Groenland
hadden
Die Hollandse kolonie was daar door inteelt en door slechte
klimatologische invloeden zo gedecimeerd en in een lichamelijk
zo slechte conditie, dat zij besloten, naar hun stamland terug
te keren.
Allicht waren die drie gebroeders vellenjagers en handelaars
in vellen en hebben misschien daarom de naam Vel aangenomen.
Dit verhaal is allicht niet geheel juist, maar toch schuilt in
een dergelijke overlevering in de regel een historische grond.
Hoe dan ook, de naam Vel is reeds eeuwen een geslachtsnaam en
er waren mensen bij van betekenis. Het is een tamelijk
uitgebreide familie, waarvan er nog steeds in Aartswoud wonen.
Dit dan maar te beschouwen als inleiding.
In Hoogkarspel, het middelste dorp van de zeven dorpen tussen
Hoorn en Enkhuizen, ben ik op 23 september 1884 geboren als
zesde kind van Jan Zwagerman (25 april 1848) en Jantje Rezel-
man (1 februari 1850)
Wij woonden midden in het dorp tegenover de doorrij stal van
het eeuwenoude café Bantam. Mijn ouders hadden een bakkerij en
onze woning was een groot, oud boerenhuis, een stelphoeve met
hooiberging en koestal
Achter de dors was een bakkerij gemaakt, de broodwinning van
mijn ouders.
Aan de voorzijde (op het zuiden) hadden wij naast de woonkamer
nog een winkel, met toonbank, wat koektrommels op planken
langs de muur en drie grote houten tonnen, waarin de beschuit
werd bewaard. Ze sloten zeker vrij goed, want de beschuit
bleef er hard in.
Behalve ratten, hadden wij in de bakkerij ook nog andere
gasten. Dat waren de grote bakkerstorren of kakkerlakken. Deze
naam kwam echter pas later in zwang. Ook wordt wel gezegd, dat
ze niet dezelfde zijn, hoewel die ook op schepen voorkomen en
dan altijd in en bij de kombuis.
Er waren toen nog geen chemische middelen om ze te verdelgen,
maar hun aantal bleef toch beperkt, want als we er een zagen,
was het in de regel z'n einde. En dan had je in de bakkerij in
de kieren van de gemetselde oven, de krieken.
Dat is een soort krekel, wat groter en steviger dan de krekel,
die je wel langs de wegen in het gras kunt aantreffen. In de
avond maakten ze een sjilpend geluid, ook sterker dan van de
weide-krekel en je kon ze dan zien zitten in zo'n scheur van
de ovenmuur, met hun lange sprieten naar buiten. Zij waren
geen vijanden van de bakker. Ze aten de bakkerswaren niet. Er
werd ook wel anders beweerd.
Er werd toen gedacht, dat zij leefden van de eieren en de
larven van de bakkerstorren
Of dat waar is, weet ik niet. Ik was toen nog te jong om dat
uit te maken.
Wel zijn er soorten sprinkhanen, die toch tot de zelfde fa
milie behoren, en die zich uitsluitend met dierlijk voedsel
voeden en misschien doet de kriek dat ook. Ik denk, dat de