- 16 -
Ik herinner me nog goed dat het sinterklaas werd en één
meisje uit de klas door de goedheiligman was bedacht. Gek
genoeg zaten alleen in haar kastje cadeautjes. Verbazing
alom. Bij het uitpakken bleken de geschenken uit nuttige
kledingstukjes te bestaan en op de een of andere manier
begrepen we dat het aan het juiste adres gericht was.
Hoe lang we in de showroom hebben gezeten is me ontgaan.
In de zaal van café De Roode Eenhoorn waren ook wel Duitse
soldaten gelegerd. Omdat men vreesde dat de sanitaire voor
zieningen daar niet op berekend zouden zijn werden er voor
de zekerheid boven een achterslootje noodplees gebouwd in
de vorm van een ruwhouten tribune. Er is nooit een soldaat
gezien die daar openlijk, met de billen bloot, gebruik van
maakte, laat staan een heel peloton.
Allerlei herinneringen uit die jaren lopen door elkaar.
Carbidlantaarns die weinig licht maar meer stank produ
ceerden, het al of niet met toestemming bomen omzagen,
overdag mét en 's nachts zonder. Het eindeloos houtjes
hakken waar je als kind aan mee moest werken en het daarna
netjes opstapelen.
Op het Witte Kruishuis aan het zaagmolenstraatje had iemand
met grote letters geschreven "Hier woont Van der Molen, hij
heeft veel hout gestolen". Een grappenmaker wilde Van der
Molen eens behoorlijk op stang jagen. Tevergeefs, die vond
het een prachtig rijmpje en liet het iedereen zien.
Ineens verschijnt er een schip met turf in beeld, aangelegd
bij de steiger van Koningsbruggen schuin tegenover de school.
Of was het zijn eigen schip? Een hele groep mannen werd ge
vraagd om die turf te lossen. Dat deden ze natuurlijk heel
wat liever dan schuttersputjes graven aan de Oosterweg.
Honger heb ik nooit gehad, ook niet het gevoel dat we iets
te kort kwamen. Kinderen schijnen zich bijna automatisch aan
te passen bij minder florissante toestanden. De ouders moeten
alleen niet moeilijk lopen te doen.
De postkoets terug.
Het dichtstbijzijnde station was Noord-Scharwoude op zo'n
kilometer of vier vijf van het dorp. Om die afstand gemakkelijk
te overbruggen werd teruggegrepen op een oeroud middel van
vervoer: de postkoets.
Er werd een pracht van een wagen in elkaar getimmerd, met aan
de achterkant de deur en een treeplankje, precies zoals het
hoort. Om deze aanwinst in donkere tijden toch maar een beetje
positief te vieren maakte de koets een soort ereronde door
het dorp. Kinderen mochten gratis mee. De grootsten en sterk-
sten waren natuurlijk het eerste binnen. Toen ik uiteindelijk
op het treeplankje stond om me naar binnen te wurmen werd
het portier voor mijn neus dichtgeslagen en zette het paard
zich in beweging. Naast me stond ineens een fors uitgevallen
manspersoon die kennel ij k bij de koets hoorde. Als een soort
palfrenier zorgde hij er voor dat het portier niet zo maar
geopend kon worden. Voor mij was dat heel erg jammer want mijn
linkerduim zat er gloeiend tussen..