Gouden knopen
Achteraf blijken er toch goederen zoekgeraakt of verdonkere
maand te zijn.
Het lijkt er op dat bij de dode jongeling in de kajuit lijkschen-
nis is gepleegd, want vanuit Amsterdam werd aan Van der Beets
gevraagd eens te onderzoeken waar de gouden knopen gebleven
waren die de verdronken jongeling in zijn hemd had.
Toen het lichaam aan land werd gebracht ontbraken deze gouden
knopen namelijk. Mocht het goud boven water komen dan moest Van
der Beets er beslag op laten leggen.
Ook ontbraken er uit het schip De Jonge Ackerman nog heel wat
kledingstukken van schipper Haije Ackerman.
Van der Beets vindt bij Cornelis Huibertsz. thuis alleen wat
sobere kledingstukkenDe secretaris moest verder ook op onder
zoek naar het verdwenen kasgeld. Toen de bergers het lichaam
van de jongen uit de kajuit haalden, zal wel meteen het aan
wezige kasgeld van eigenaar zijn gewisseld. Ook een horloge
dat in het glazen kastje in de kajuit hing was spoorloos ver
dwenen
Of deze verdwenen goederen alsnog zijn gevonden blijkt nergens
uit de stukken
De bekende Floris Winkel, houthandelaar en kaaskoper uit Winkel
probeerde uit deze stranding nog enig voordeel te halen.
Floris Gerritsz. Winkel -geboren 31-7.1678, overleden 12-2-1753-
had het behoorlijk ver geschopt in zijn leven. Hij begon als
stuurman bij schipper Cornelis Koorn van Winkel, was later zelf
schipper o.a. op de Sint Catharina, en werd toen hij zich aan
wal vestigde regerend armevoogd in 1739. Vanaf 1741 treedt hij
voortdurend op als schepen van Winkel.
De aan land gebrachte houtwaren probeert Floris Winkel in op
dracht van de eigenaars voor een zacht prijsje van de bergers
over te nemen, liefst zonder tussenkomst van schout Oudensteijn.
Oudensteijn gelast de bergers echter geen goederen aan Floris
Winkel af te geven.
Secretaris Van der Beets had het druk met zijn onderzoek naar
de geborgen goederen. Na een gesprek met Huijbertsz. en de ande
re bergers blijkt dat de heren ook nog een partij 'catoene garen'
hebben geborgen.
Eerst vertellen ze dat 't catoene garen een heel stuk van het
verongelukte schip is gevonden, 'op de kant van Lutjewaart',
zodat niet bewezen kan worden dat de part ij catoen uit De
Jonge Ackerman afkomstig is.
Later verklaren de bergers dat 't garen op minder dan 20 roe
den van De Jonge Ackerman is gevonden (een roede was minder
dan vier meter). Uiteindelijk komt de part ij garen toch in handen
van de bevrachter Maijndert Claij
De onkostenrekening
De heren bergers dienen daarna bij Claij een rekening met alle
gemaakte kosten in. De gebruikelijke verdeling bij geborgen
goederen is: één derde van de opbrengst voor de bergers en
twee derde voor de eigenaren. Uit de volgende onkostenrekening
blijkt dat ook hier deze gebruikelijke verdeelsleutel werd ge
hanteerd