- 16 - Ze werd met ere genoemd, samen met de Hollandsche Maat schappij van Landbouw, als belangrijke stimulators tot de broodnodige verbetering van vooral de zuivelbereiding in Noord- en Zuid-Holland. De vereniging werd in 1871 op gericht om 'de boerenstand op te wekken uit zelfgenoeg zaamheid en zelfoverschatting' die een lange tijd van voorspoed helaas had opgeleverd Zeker een eeuw lang was de Hollands-Friese boter een ex portartikel van jewelste, met als belangrijkste afzetgebied Engeland. Dat land betrok b ij voorbeeld in 1830 zo'n drie kwart van zijn boter behoef te uit ons land. Dat zou echter allengs drastisch veranderen. Zo waren we ruim een halve eeuw later voorb ij gestreefd door de Normandische -, Italiaanse -, Ierse - en Amerikaanse export. Een vijfde plaats was moeilijk eervol te noemen. Niet alleen waren andere landen beter geworden door bijv. betere koeling of zelfs een fabrieksmatige aanpak, de al gemene kwaliteit van het Nederlandse product was met sprongen achteruit gegaan door een wijdverbreid geknoei van de Nederlandse boterhandelaren Zo ging men er zelfs prat op dat men dankzij een Zuidhol landse 'vinding' tot 30 water aan boter kon b ij mengen zonder dat een koper dat kon proeven of op een andere manier constateren Er werd ook meel, suiker of wittestroop toegevoegd. Maar vooral de uitvinding van de margarine in ca. 1870 werd dank baar aangegrepen om juist de slechtste botersoorten op te stoten in de vaart der volkeren. Met een aantrekkelijk kleur tje en een zekere stevigheid wist men inferieure rommel in andermans maag te splitsen. En dat voor een interessante prijs! Lange tijd was een steeds groeiende vraag naar boter, waarbij de kwaliteit pas op de tweede plaats kwam, één van de oorzaken van het succesvol en ongestraft aanrommelen. Zo af en toe bleek echter zonneklaar, dat het buitenland een steeds beter product kon leveren. Op de wereld tentoonstelling in Philadelphia in 1876 viel de Deense boter in de hoofdprijzen, alleen al omdat, tot ver rassing van de jury, de lange zeereis geen invloed bleek te hebben op de kwaliteit. Ook als Hol'landers en Friezen hun uiterste best deden kwamen ze er niet meer aan te pas. In 1860 deed de Hollandsche Maatschappij van Landbouw een poging om de redelijk tot goede boter van de slechtste te onderscheiden door zogenaamde certificaten van afkomst uit te geven om daarmee onvervalste Delftse boter' in Engeland aan te prijzen. Het had weinig of geen succes. Enkele jaren later werd zelfs een grote part ij boter vanuit Londen in z'n geheel geretourneerd. De herkomst van de viezigheid Natuurlijk waren er mensen die er alles aan deden om het tij te keren. Eén van de bekendsten was een zekere Rinkes Borger. Hij schreef een dramatisch verslag over de aanvoer van klom pen boter op de Groninger markt, afkomstig uit het grensge bied, in een bonte mengeling van kleuren, van hoog rood tot smerig wit, bijeengezameld door opkopers. Kooplieden nemen deze rommel over en men ziet het enkele dagen later terug op de markt in Leeuwarden na een verrassende gedaante-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1994 | | pagina 17