- 22 - 'Domenee', begon Klaas,'ik ben bang worren in m'n oigen huis en ik zei je zegge weervoor. Vleden zundeg kom ik nei melkers- toid de voorkamer binnen en leit er vlak voor de skouw een grote hond legge. Wel zo groot as 'n kalf en pikzwart. En 't kreng keek m'n alsmaar strak an mit van die grote vurige ouge.en al dee ik maar een stap, den ging z'n lip in de hougte en liet ie 'n raai verskrikkel ij ke tande zien. Ik grilde dr van Ik dorst 'm niet vort te jage, want hai had m'n vezelf ver- skeurd. Afoin, ik ben op m'n tone heel stiltjes de kamer weer uitgaan en hew de deur mit 'n dikke balk vergrendeld en die nacht hew ik voor de sekuritoit maar op de koegang sleipen. Daagsteran was de hond vort, nergens meer te bekennen! Ik ben weer an m'n werk gaan en ik docht boi m'n oigen: 'Klaas, je benne een grote bangeskoiterdje hewwe vezelf maar wat droumd. Maar domenee, zo waar as ik hier nou zit: Seives nei melkers- toid lag dat zwarte merakel weer op dezelfde plek bai de skouw! En dat duurt nou al de hele week; hai loit er nou weer. Asjeblieft dominee, wul je me helpe om dat kreng weg te kroige?' Het was benauwend stil in de studeerkamer van dominee, een stilte die nog geaccentueerd werd door het indringend getik van de Friese staartklok. Klaas zat met z'n handen zenuwachtig aan z'n knieen te frunniken, dominee krabde nadenkend op z'n hoofd, maar tenslotte zei hij: 'Ik ga met je mee Klaas..' Nu was de dominee echt niet bang uitgevallen, hij had wel eens vaker voor hete vuren gestaan, maar toen hij even later in de tilbury van Klaas het erf van de spookboerderij opreed, klopte z'n hart als een lammerestaartj e Maar hij wilde zich niet laten kennen. Met een grote stevige stok in z'n hand ging hij de boer voor naar de woonkamer. Hij had de knop van de deur al te pakken maar durfde eerst nog niet verder te gaan. Klaas stond onder tussen achter hem te zweten van angst en te bibberen als een rietje. 'Kom op', dacht de dominee,'nu flink wezen..' en hij opende de deur. Het eerste wat hij zag waren een paar grote vurige glinsterende ogen die hem strak aankeken.. Ja, daar lag de hond; Klaas had de waarheid verteld. Dominee deed voorzichtig een stap naar voren, maar meteen hief het monster de kop en begon vervaarlijk te grommen; zijn ruige zwarte nekharen kwamen overeind en hij liet een rij flikkerende witte tanden zien. Heel zachtjes stak dominee toen het ondier de stok toe.., tot vlak voor zijn verschrikkelijke muil.. Maar toen: één hap en hangg! De hondekaken klapten op elkaar en de stok was finaal doorgebeten. Dominee en Klaas vluchtten de kamer uit; de hond bleef waar hij was. Op de koegang stotterde dominee, die nu net zo hevig beefde als Klaas: 'Dit.. Dit is verschrikkelijk! Volgens mij heb je de duivel onder je dak gekregen.. Ik weet echt niet hoe ik je van de boze verlossen moet. Als ik jou was, zou ik maar eens naar de pastoor gaan, misschien dat die je kan helpen..' En zo kwam het, dat er nog diezelfde avond werd gebeld aan de pastorie van de pastoor. Klaas moest lang wachten voor het luikje in de voordeur geopend werd en het slaperige gezicht van de dienstbode verscheen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1994 | | pagina 23