- 9 -
Zijn bange vermoedens zouden weldra worden bewaarheid.
Een eerste stap rlie hij ondernam om de vrije geest van
de Niedorper gemeente te beperken was zijn verzoek om
de vergaderingen met gebed te mogen openen en te beslui
ten. De broeders verklaren daartegen geen bezwaar te
hebben als Van Baaien hen erop wijst dat elke kerkelijke
vergadering op deze wijze geopend en gesloten werd.
Maar de predikant legde hiermede kruit onder zijn eigen
zitplaats. Een hoeveelheid die een gevaarlijke vorm aan
nam, toen hij meldde dat de vigerende bundel van de pro
testantenbond onwettig was ingevoerd. De kerkeraadsleden
gaven te kennen hiervan niet op de hoogte te zijn, maar
wilden zonder gebod van hogerhand dit liedboek niet af
schaffen. Liever zag men de consulent vertrekken, zoals
blijkt uit een verzoek gedaan aan de Ring Scharwoude.
Het antwoord daarop hield in dat men slechts kon ingaan
op een verzoek van zowel de kerkeraad van Oude - als van
Nieuwe Niedorp. De kerkeraad besloot de toestand nog
maar te laten voor wat hij was. Maar Van Baaien maakte
zich onmogelijk in de ogen van het merendeel der broe
ders, toen hij een voorstel deed dat hen moest kwetsen.
Hij verzocht namelijk of hem een weekbeurt kon worden
afgestaan, waarop hij dan voornemens was sprekers uit
te nodigen als Johannes de Heer en Johannes van Kempen.
Rezelman begrijpt niet hoe de dominee met zulk een voorstel bij de
kerkeraad kan komen. De kerkeraad wil wel medewerken tot verster
king van het vrijzinnig beginsel. Dat is ook beloofd aan dominee
Schermerhorn, toen hij afscheid van de gemeente had genomen.
Het voorstel werd daarna met overgrote meerderheid van
de hand gewezen. Het optreden van deze consulent kon
geen genade vinden bij tal van kerkeraadsleden. De her
inneringen aan "Doom" waren nog te vers; bovendien ver
schenen er wekelijks overdenkingen van zijn hand in de
Schager Courant.
Een brief van C.Rutsen leidde het aftreden van ds. A.
van Baaien in. De briefschrijver adviseerde de consu
lent zich terug te trekken
teneinde de onaangenaamheid te vermijden, anders genoodzaakt te
zullen worden het consulentschap op te geven.
Voorts maakte de brief melding van de stemming onder de
kerkeraad, die de voorkeur gaf aan ds.W.A.F.van Dijk
van Oudkarspel als consulent. Van Baaien liet weten dat
hij niet zondermeer zou vertrekken"te meer niet nu hij
vindt dat hij in de gemeente vruchtbaar werk verricht, gezien
de opkomst van de catechisanten".
Na enige discussie volgde een stemming, waarbij van de
dertien aanwezigen negen hun voorkeur lieten blijken voor
Van Dijk. "Zo was het lot van de fungerende consulent beslist".
Op 2 juli 1931 droeg deze het consulentschap over aan zijn
opvolger en het zij vermeld dat die bijeenkomst noch
met gebed werd geopend noch gesloten.
Slot