- 16 - De voortdurende strijd van de West-Friezen uit onze omgeving tegen de Hollandse graven in de 12e en 13e eeuw zal wel hoofd verantwoordelijk zijn voor de gedachte, dat deze 'bestiales Fre- sones' graaf Arnulf gedood moesten hebben. Bij de daarop volgende vraag "waar dan wel?" heeft men maar een passende uithoek geopperd: "Ach, wellicht Winkelmeet". Dat zal voor Melis Stoke (ca 1300) voldoende zijn geweest voor een paar mooie zinnen in zijn beroemde Rijmkroniek. Johannes de Bekeof Beka, heeft aan een paar gegevens genoeg om er een fantasierijk verhaal van te componeren (ca 1340) com pleet met de wonderen die nu eenmaal in onze Middeleeuwen thuishoren. Het staat hieronder en is m.i. nog goed leesbaar. Van Winkelmeet kan in elk geval gezegd worden, dat die naam niet verzonnen is, maar juist heel goed paste bij de tijd dat Stoke en Beka leefden. Nieuwe Niedorp had ook z'n Meet. Daar kom ik de volgende keer graag op terug. "In desen daghen, als in den jaer ons Heren IXc ende XCIII optie kalende van october wert een strijt ghesproken op enen slechten velde te wesen, dat Winckelremade hiet bi enen dorpe in West- vrieslant, daer sedelike ende stoutelike quamen uutghecoren kempen strijders) uter graefscap van Hollant. Ende alse oude lude segghen, so waren die Hollanders seer vermoeyt van groten dorste, want si geen water en vonden te drincken, het en was al sout Arnulfus die milde grave viel in sijn ghebede ende bi godliken invloyen wijste hi ene stede (plaats) daer men groef enen put, daer versch waters ghenoech uutvloyde. Ende hierenbinnen comen die Vriesen ghewapent tenstride, opdat si mit groter cracht dat Hollantsche heer (leger) bedroeven ende testoren (verwoesten) mochten. Ende daertieghen die Grave Arnulfus mit ludenden ba~ sunen, mit blenckenden banieren ende mit ghewapende vechters quam hi te ghemoete den Vriesen, daer hi enen bitteren strijt jeghens vacht. Ende int ende alse der vromer kempen der Hol lander veel dootghesleghen waren, so is die strijt verswaert tieghens den voorseiden grave, die aldaer ter stede vermids der ghehenghenisse (gunst) Gods om die ghemene orbaer (heil) is doot ghebleven ende martir ghemaect. Ende is van danen ghe- voert int clooster tot Egmondedaer sine uutvaert wert ghedaen mit groten rouwen, en de begraven mit sinen ouders. In onsen tiden is gheschiet een groot teiken van dien heilighen grave, dat wil in deser croniken willen bescriven, opdattet die kerstenghelovighe lude hierna moghen weten. Want opten witten donredach ghewoenlic is, dat vele volcs toter kerken tEgmonde pleghen te comen na der ouder ghewoente om te vercrighen die gracie der ghemeenre absolucie van den abte van Egmonde, doe scoerde die serc daer dese voerseide grave onder begraven lach lichte van langer oudheit. Ende daeruut ghinc een roec opwarts licht twee cubitus (el) hoech van sueter lucht oft mirre ende wyroc had gheweest jan keuken Zie Johannes de Beke.Croniken v.d. Stichte v. Utrecht ende v. Hollant, H. Bruch 1982. Verder P.A. Meilink. De Egmondse Gesch.bronnen in Bijdragen Vad. Geschied en Oudh.kunde, reeks 7 deel 9 1938

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1993 | | pagina 17