- 13 -
Uit het opgestelde proces-verbaal blijkt wel, dat 't paal
werk voor de Drechterlandse - en Vier Noorderkoggen Zeedijken
en ook die van de Niedorperkogge Natte Zeedijk onherstelbaar
was geworden "door de sware gevolgen voortkomende uijt de
droevige besoekinge van de worm in 't paalwerk, voornament-
lijk openbaar geworden in de swaare storm van de 25e en 26e
december 1731"..
De Schagerkogge had wel geen Natte Zeedijk meer -de Zijpe en
de Wieringerwaard waren reeds ingepolderd- maar ze had
nog wel twee zeesluizen te Kolhorn waardoor het water uit
de kogge in zee loosde.
Men voelde zich verplicht om onderzoek te doen naar de toe
stand van deze sluizen.
Nou, het was niet best: de schutborden "die alleen worden
opgewonden bij eb in zee, als dezelve sluijsen zich kunnen
openen tot losinge van 't opgemalen binnenwater" en de
palen waarin ze lopen en ook de binten waren zeer geinfek-
teerd en doorboord door het ongedierte.
De sluisdeuren zelf waren nog niet erg besmet, "maar het is
egter te dugten dat bij aanhoudinge van 't voorschreven oor
deel 't selve oock sal overslaan tot de deuren van de res
pectieve sluijsen".
Als dat zou gebeuren moest de Schagerkogge overgaan tot 't
afdammen van de twee sluizen, zodat de kogge geen water
meer kon lozen "wat tot een buijtengewoon nadeel voor haar
Cogge zou zijn".
De Niedorperkogge had zowel goed als slecht nieuws.
Bij Lutjewinkel waren de zeewaarts geplaatste buitendeuren
van de Boerensluis nog helemaal gaaf. Tegen de paalworm
had de Niedorperkogge een goede remedie toegepast:
Men had de binnenkolk steeds "stijff met versch water ge
houden", door de Strijkmolens zo veel mogelijk te laten malen.
De strijkmolens bij Lutjewinkel Gesloopt in de periode 1910-1912.