- 12 -
En toen kwam de worm-kerstmis 1731.
De toestand van de twee sluizen te Kolhorn
en de Natte Zeedijk van de Niedorperkogge.
Er is al veel geschreven over het rampjaar 1731, het jaar
dat de paalworm zijn vraatzucht botvierde op de paalwerken
langs de Westfriese Omringdijk. Alle palen, krebbingen en
kistwerken die voor de zeedijk in zee stonden, waren in
één klap waardeloos geworden door de duizenden paalwormen
die onze dijkbescherming infekteerden.
Op 25 en 26 december 1731 woedde er een zware storm.
Na de storm bleek al snel dat de paalworm enorm had huis
gehouden. De worm vernielde binnen twee jaar al het in
zee staande houtwerk, de krebbingen, houten palen met
gordingen die voor de hoge wierriem in zee stonden.
Ongerust geworden door de slechte berichten uit het hele
Noorderkwartier, stelden Dijkgraaf, Hoofdingelanden en ge
committeerde Regenten van de Schager en Niedorperkoggen
gezamenlijk een onderzoek in naar de toestand van hun dijk-
1i chaam
De Kolhorner haven omstreeks 1915. Uiterst links, net buiten de foto,
lagen de twee sluizen van de Schagerkogge.