- 8 -
De nauwelijks gesloten dijk brak nu op twee plaatsen door en
het water kwam nog hoger op de landerijen te staan dan de
eerste keer. Eind november waren de gaten weer dicht.
Op 2 december was er weer springvloed bij volle maan en twee
dagen later stak er weer een storm op en in de nacht van 4
op 5 december werd de herstelde zeedijk bij Scharwoude nogmaals
vernield. Het water stond hoger dan ooit, de Zwaagdijk brak
door en de stad Hoorn stond ook gedeeltelijk onder water.
De Niedorper Kogge heeft het grote geluk gehad, dat de
Langereisdijk sterk genoeg bleek om het water steeds weer te
keren, maar het had wel heel veel inspanning gekost.
Samen met het Geestmerambacht besloot de Niedorperkogge al op
6 november een dam te leggen in de Westerlangereis op de plaats
waar de Westerlangereis en de dijk van de Heerhugowaard bij elkaar
kwamen. Men vreesde namelijk, dat de Veenhuizerpolder het water
niet lang zou kunnen keren.
Ook werden de Langereisdijk en de dijken langs de Heerhugowaard
tot aan Rustenburg zoveel mogelijk verhoogd en verzwaard.
Na de laatste storm op 5 december vreesde men toch dat de dijk
langs de Korte- of Westerlangereis het water niet langer zou
kunnen houden. Op verzoek van de inwoners van Veenhuizen ging
men een tweede dam in de Westerlangereis leggen, nabij de
VeenhuizermolenDe Berkmeer kwam wel onder water te staan,
niet omdat de dijk bezweek, maar door overslag en doorsijpelen
van water door de ringdijk.
De Niedorperkogge bleef droog.
Het waren tot nog toe noodmaatregelen geweest, maar men wilde
in de Niedorperkogge bij volgende dijkdoorbraken toch wel veilig
zijn
Op 26 december 1675 werd bij het Oudeniedorper Verlaat ver
gaderd tussen afgevaardigden van 't Geestmerambacht en de
Schager - en NiedorperkoggenEr kwam een gemeenschappelijk
besluit om samen met de Berkmeer en Veenhuizen de dijken te
verhogen tot 3 voet boven het hoogste gemeten water.
De kruinbreedte van de dijk zou 8 voet bedragen.
Het enorme karwei werd binnen twee weken geklaard.
Op 30 december 1675 had de publieke aanbesteding plaats van de
verhoging en verbreding van de dijken tussen Wijzendhorn (waar
nu onze Dikke Paal prijkt) in het noorden en Rustenburg in 't zuiden.