- 18 -
ten op de dikke muren. Tot alles uiteindelijk volledig verwoest
was
In Den Haag aarzelde men om de z.g. stadhouder-generaal, de
Hertog van Saksen om hulp te vragen. Men had minder prettige
ervaringen met soldaten uit den vreemde die hier hun buit
dachten te halen. In deze warrige situatie moest ook de nieuw
gevormde adel van Westfriesland een duit in het zakje doen.
De Heren van Schagen en Hoogwoud konden vergaderen wat ze
wilden, ze zaten te dicht bii het vuur om spii'kers met koppen te
kunnen slaan. Overal werd vergaderd, geproclameerd, vervolgens
weer ingetrokken of bijgesteld, geheim gehouden of doorverteld.
Dat alles leidde onverwacht tot een grote blamage voor Manke
Jan, die 'op verzoek' met z'n krijgsknechten Alkmaar op orde
zou brengen, maar met achterlating van kanonnen zich ijlings
op Egmond moest terugtrekken.
De gebeurtenissen in Haarlem.
Na de geslaagde sloopactie was er bij de boeren en burgers een
zekere rust ingetreden. Een groot aantal zal zich wel
even naar huis hebben begeven want de nachten waren nog fris
en de voedselproblemen waren moeilijk oplosbaar.
Toch was er weinig voor nodig om het boerenleger weer te mobi
liseren.
De smadelijke aftocht van de weinig geliefde stadhouder werd
het sein voor een nieuwe actie. 'Op naer Haerlem'klonk het
en een bonte stoet zette zich in beweging met zelf vervaardigde
vlaggen en banieren. Verschillende heiligen waren uitgebeeld
- men zou hun steun goed kunnen gebruiken- maar vooral brood
en groene kaas. Velen sloten zich aan en het was onmiskenbaar
dat er meer professionele wapenen bij waren gekomen.
Men zag nu echte lansen, hellebaarden, pieken en wat er meer
op dat gebied te koop was.
De Haarlemse schout Claes van Ruyven voelde er niets voor om
de poort te openen. Hij, de rijke rentmeester van Kennemerland
was allerminst populair. Zijn vriendenkring was ongeveer de
zelfde als die van Claes Corf. Aan vijanden geen gebrek.
Natuurlijk waren er in Haarlem genoeg mensen te vinden die de
poort wèl open wilden zetten en dat dan ook deden.
Aanvankelijk gaf dat plundering en geweld maar dat wist men
gelukkig in te tomen. Claes van Ruyven werd met een bijl dood
geslagen door iemand die nog een persoonlijke rekening had te
vereffenen. De dader liet het hier niet bij, maar koelde zijn
woede op het lijk waar hij niets van heel wilde laten.
Volgens de berichten was de aanhang onder de Haarlemmers in
middels gegroeid tot 2500 en die van de Alkmaarders tot 3000.
Zelfs bekende notabelen lieten zich niet onbetuigd.
De nederlaag
Vanuit Haarlem trokken de onverschrokkenen op naar Leiden
waar men de steun verwachtte van vele wevers en andere am
bachtslieden
Intussen was een contingent van 50 ruiters en 2200 voetknech
ten onder leiding van de beruchte ijzervreter Wilwolt per schip
op weg naar Holland om de opstandelingen mores te leren.
Leiden was inmiddels in staat van verdediging gebracht en wel
door Jan van Egmond zelf..
Men wachtte af tot de kleurrijke stoet tot vlak bij de poorten
was gekomen. Toen werd een regen van kogels op hen afgevuurd.