- 17
Het laat zich raden dat veel burgers moed putten uit deze
gang van zaken.
Toenemende perikelen
Uit de verdere loop van het jaar - het is nog 1491- bereiken
ons berichten over een groot aantal hongerige werklozen die
in Alkmaar en Hoorn voedsel en drank opeisen, gewoon door
aan tafel te gaan zitten bij de beter bedeelden.
Uit Sluis waren intussen de Hoekse kaperschepen vertrokken
op weg naar een goede stek bij Tessel. Ze zouden daar heel lang
blijven liggen.
In Hoorn wisten opstandelingen onder aanvoering van Vrederick
Han van Opmeer een gehaat blockhuys (een kleine sterkte)
ontmanteld te krijgen. Mèt de officiële goedkeuring van angstig
Den Haag oftewel de Raad van Holland.
Afgevaardigden uit de diverse steden en dorpen vergaderden in
Haarlem over de tekenen des tijds tot ze gestoord werden door
de schout van Bergen die met zijn trawanten naar binnen wilde.
Ze wilden de heren duidelijk maken, dat ze vóór vrede waren, tegen
Corf en wat dies meer zij. En als ze niet werden binnengelaten
zouden de belendende percelen in de hens worden gestoken.
Dit kon moeilijk worden uitgelegd als een positieve bijdrage tot
een werkelijke oplossing van de problemen. De schout moest
onverrichter zake terug naar de heerlijkheid Bergen.
Dachvaerdt tot N ij erop.
De winter kwam en ging voorbij. De landerijen waarop weinig of
niets geoogst was stonden nog onder water. En in het Marsdiep
dobberden roofschepen wachtend op onnozele schippers met mis
schien een lading graan uit de Oostzee.
Walich Dircksz. uit Alkmaar en Vrederick Han van Opmeer, die
zich al met veel succes hadden geroerdwilden de zaken wat
grootser aanpakken en organiseerden met hun medestanders
een z.g. Dachvaerdt tot Nijerop. En wel voor heel Westfriesland
en Kennemerland
Dat betekende, dat er in de maand februari van het jaar 1492
vanuit dorpen en steden boeren en burgers naar het kleine dorp
trokken om zich daar in het midden tussen kerk en herberg te
verenigen tot een enorme menigte. Er moeten er honderden geweest
zijn, vele honderden. Ongetwijfeld met de nodige leeftocht in
de knapzak, maar ook met stukken kaas en brood als bizarre
ordetekens om de hals. Verder gewapend met stokken, houwelen,
bijlen, vlegels. Kortom alles wat men zich bij een boerenleger
kan voorstellen.
Maar voor dat men op kan trekken wordt er eerst vergaderd en
afgesproken dat niemand meer ooit enig ruitergeld zal betalen.
En dan, als men verdeeld is in de nodige rotten en vaandels,
wordt de marsorder uitgevaardigd.
Zo omstreeks 1 maart zet het leger zich in beweging richting
Alkmaar. Over de smalle dijkjes ging het waarschijnlijk via Oude
Niedorp, om de Grote Waerdt naar de Huygendijk en vandaar langs
Oudorp
De burchten va1len
Het was onvermijdelijk, dat de Westfriezen op het laatste stuk
herinnerd werden aan de verloren vrijheid van de voorvaderen.
Nog twee van de drie dwangburchten stonden overeind. De Nieuw-
burg en de Middelburg Daar moest nu einde lijk eens iets aan
gedaan worden. Met groot enthousiasme beproefde men z'n krach-