- 10 -
Nogmaals de Moerbeek.
Onderstaande beschrijving van de Moerbeek zo'n honderd jaar
geleden, is een ingekorte versie van een historische bijdrage
uit het gemeenteblad voor Nieuwe Niedorp van 1956.
De oorspronkelijke tekst is toen geschreven door Simon Blom
die van februari 1871 tot mei 1885 in de Moerbeek woonde.
Flitsen uit de jeugdjaren van Simon Blom.
Simon Blom bracht zijn jeugdjaren door in de Moerbeek dat toen
een twintigtal woonhuizen telde. Zijn ouderlijke woning werd
aan de ene kant begrensd door de woning van Piet Veer de bakker,
aan de andere kant door de schoenmaker Egbertus Lasonder van
Ketel
Op 1 april 1877 werd door hem voor de eerste maal de school
in Nieuwe Niedorp bezocht. Vervoer voor de schooljeugd was
toen nog niet geregeld zodat de jeugd uit de Moerbeek dagelijks
ongeveer twee uur moest lopen om de school in Nieuwe Niedorp
te kunnen bezoeken. De kinderen vertrokken om acht uur 's morgens
en kwamen om vijf uur 's middags weer thuis. Bij slecht weer
werden ze soms door een boer met paard en wagen weggebracht en
weer opgehaald.
Omdat de leerlingen van buiten de dorpskern tijdens de middag
pauze op school overbleven, werd dagelijks een stikkebuu1tje
met boterhammen van huis meegenomen.
De schooljeugd zat op lange banken met acht a tien leerlingen
naast elkaar. Er werd onderwijs gegeven in lezen, schrijven
en rekenen. Vóór de aanvang van de lessen werden de tussen
deuren van de lokalen geopend en sprak de "bovenmeester"
staande in het middelste lokaal, een gebed uit. Dit geschiedde
op gelijke wijze bij het einde van de schooltijd. In het
middaguur werden de boterhammen in een der lokalen opgegeten,
zonder een glas melk uiteraard. Wie wilde drinken ging naar de
pomp waar een kroes bij hing en kon daar zijn dorst lessen.
De kinderen die ontdeugend waren moesten voor straf in een hoek
van het lokaal staan. Waren ze erg ondeugend geweest dan werden
ze naar de schoolzolder verwezen. Deze zolder was de bergplaats
voor het fruit dat de meester van de bomen uit zijn grote
boomgaard plukte. Ook lagen daar de turven opgestapeld waarmee
's winters de kachels werden gestookt. Vanaf de zolder ging
een grote koker naar het turfhok in het achterste lokaal.
Als er een nieuwe voorraad turf nodig was, ging een van de
jongens naar de zolder en wierp de turven door de koker naar
beneden. Indien meester even afwezig was lieten sommige leer
lingen zich wel eens door de koker naar beneden glijden.
Het was een gewaagde onderneming omdat de turfkoker een geringe
omvang had. Een niet al te magere jongen is er een keer in
blijven hangen. Hij moest toen met een touw omhoog getrokken
worden
Worteltjes en knollen van de "armenakker"
De kinderen uit de Moerbeek kwamen als ze langs de Oosterweg
gingen langs de "armenakker", die niet ver van de watermolen
af lag. De "armlastigen" verbouwden op deze akker hun aard
appelen en groenten. Er groeiden ook smakelijke worteltjes en
knollen, wat bij de schooljongens bekend was.