- 8 -
Ook moest je soms in het speelkwartier binnen blijven als je
's morgens te vroeg al stoute dingen deed. Je straf was mild
als het dan begon te regenen, maar zwaar als je netjes met je
armen over elkaar alleen maar kon kijken naar je buiten
spelende vriendjes. Je werd in de gaten gehouden door het
naast elkaar, heen en weer over het plein drentelende onder-
wijsgezag, dat soms ook in moest grijpen bij vechtpartijtjes
of andere ongeregeldheden.
Ik vond het schoolplein een heerlijk plein al was je ook wel
eens de pineut van oudere sterkere jongens, de echte treiters.
Toen ik wat ouder, andere scholen zag met bijbehorende speel
pleinen begon ik te beseffen dat wij een fantastische school
hadden, en als je er af bent, ben je er pas trots op.
We speelden '"overloop", van oost naar west over het plein ren
nen zonder afgetikt te worden. "Scheren", je begon met een
paar, hand in hand, anderen te vangen, die moesten dan helpen
tot dat tenslotte een lange rij hand in hand de laatste over
blijvers hadden gevangen. "Steltlopen" en 'bokspringen", op
iemands rug seringen die voorover gebogen stond, daarbij
roepend "bok, bok sta vast, hoeveel horens heb je op je barst".
Raadde de bok het aantal vingers dat je bij die maneuver op
stak dan was je zelf de klos, de bok dus.
Dan had je de periodieken. Niemand wist wie de eerste was,
maar plotseling was het er, b.v. de "knikkertijd".
Met knikkeren hadden we drie varianten, met een loden stuiter
de kleinere knikkers van het ene getekende vak naar het andere
met een hoger nummer caramboleren. Kwam een knikker verkeerd
terecht dan was je hem kwijt. Een andere variant was het
knikkerbord. Dat was een bord met poortjes, dus net zo iets
als sjoelen. De knikkers die een poortje binnen rolden
leverden het er boven staand aantal op, die er voor bleven
was je kwijt. De derde variant noemden we "ogen". Dat was
rechtop staande een stuiter op een op de grond liggende laten
vallen. Raak, dan was hij voor jou en mis was verlies.
Even onverwachts als de knikkertijd zich aandiende was hij
ook weer verdwenen. Ook het hoepelen was zo'n periodieker.
De boerensmeden hadden het er dan even druk mee. De meest
simpele hoepel bestond uit een fietsvelg die met een eenvoudig
recht stokje in de holte aangedreven werd.