- 19 - De slibberige kwelder gronden waren zeer moeilijk toegankelijk. De gronden waren zo week, dat er zelfs dubbele of driedubbele beddingen van rijshout nodig waren. Men moest nog ongeveer twee derde deel grond aan een eenmaal gemaakte dijk toevoegen, zo sterk klonk de blubber in. Na de droogmaking bleek al gauw dat de dijken nog te licht en te laag waren om stormen goed te doorstaan. Allerlei tegenvallers, zo ook de slechte oogstresultaten in het begin, betekenden enorme financiële problemen. Daarbij had men de tegenwerking van verschillende waterschappen. Alleen de Waardpolder kon de molen op een geschikte plek plaatsen, het lage punt bij het Jantiegat. De Groetpolder was verplicht om voor het Geestmerambacht een breed afwateringskanaal te graven en te onderhouden vanaf de Langereis tot het Kolhorner diepDaar kwam nog een forse spuisluis bij. De Groetpolder kreeg absoluut geen toestemming om ergens langs dit kanaal een molen te bouwen. De Niedorper Kogge had geen bezwaar tegen een molen aan het Boerensluiskanaalzo ongeveer tegenover de boerderijen aan de Westf riesedijk bij de door braakbocht zuidelijk van Kolhorn. Eigenlijk een nogal ongelukkige plaats, omdat het noordel ij k deel van de Groetpolder hoger ligt dan het zuidelijk deel. Met het plaatsen van bijmolentjes aan de Groetpolderweg in de buurt van de Winkelmadeweg probeerde men hier iets aan te doen. Een extra molen bouwen aan de kade van het Kolhornerdiep werd ook niet toegestaan. Uiteindelijk bedacht men een merkwaardige oplossing: Een tweede molen zou het water lozen via een duiker in de eigen schutsluis in het Kolhornerdiep. Hier liep het Boerensluiskanaal langs de Westf riesedijk. Rechts de boerderij van G. Berkhout.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1992 | | pagina 20