De jonge vereniging vraagt onze aandacht. Dankzij enige
aantekeningen van J.Langedijk kunnen we deelgenoot worden
van de oprichting, want pas op 29 december 1901 besloot men
om voortaan van elke vergadering aantekening te maken.
Dat betekent niet dat we in het ongewisse moeten blijven
omtrent de handel en wandel van de geheelonthouders vóór
1901. Hun aanwezigheid is namelijk ook uit de notulen van
de kerkelijke instanties te bespeuren. Op 11 oktober 1897
doet de praeses van de kerkeraad het voorstel om in plaats
van Spaanse wijn bij de avondmaalsviering alcoholvrije
druivesap te gebruiken. Het voorstel wordt met zeven stem
men vóór en twee onthoudingen aangenomen. De kerkvoogdij
deelt het enthousiasme van de geheelonthouders niet. Een
verzoek van die zijde om op Tweede Pinksterdag de kerk te
mogen gebruiken voor een concert wordt afgewezen. Het col
lege motiveert de afwijzing met de opmerking dat er dan ker
mis te Nieuwe Niedorp is en men zou anderen de toegang tot
het concert niet kunnen ontzeggen.
KRONINGSFEESTEN 1898:
Langzamerhand werd het de heren duidelijk welk vlees men in
de kuip had. Een nieuw bewijs daarvoor zouden de kronings
feesten van 1898 worden. Het laat zich raden dat het aftre
den van koningin Emma en de regeringsaanvaarding van prinses
Wilhelmina voor- en tegenstanders van het Oranjehuis niet
onberoerd zou laten. De eersten maakten zich op om het feest
uitbundig te vieren, terwijl de laatsten deze gelegenheid
eveneens wilden aangrijpen om hun standpunt kenbaar te ma
ken. Het moet voor de kerkvoogdij onaangenaam zijn geweest
te horen bij monde van P.Koopman, dat de dominee waarschijn
lijk geen vlag zal uithangen op 31 augustus en op 4 septem
ber. President kerkvoogd Van der Stok had dit ook al bij
geruchte vernomen en vreesde dat de feestvierende menigte
schade zou toebrengen aan de pastorie, als de bewoner ervan
verzaakte te vlaggen. Het college wil de predikant alsnog
verzoeken de vlag uit te steken en zo deze dit mocht afwij
zen, overweegt men of hij dan niet aansprakelijk gesteld
moet worden voor eventuele schade. Dat Schermerhorn zelf
ook in moeilijkheden kwam door deze festiviteiten mag blij
ken uit de kerkeraadsvergadering van 29 augustus 1898. Hij
las daarin een synodaal schrijven voor, dat voorstelde om
op 31 augustus een kerkdienst te houden.
Ouderling en kerkvoogd P.Koopman zei verwonderd te zijn dat
het schrijven zo laat was ingebracht, waarvoor de voorzit
ter zich dan verontschuldigt. Duidelijk is dat hij niet voor
zo'n dienst voelt en als het synodale voorstel in stemming
wordt gebracht, dan wordt 't met acht stemmen tegen en één
stem vóór verworpen. Daarmee is de kwestie nog niet van de
baan, want op verzoek van een viertal notabelen wordt op
twee september nog een vergadering belegd.
Notabel J.Kuilman stelt voor:
"Om ter voorkoming van alle gevaar van de kerkelijke goederen tijdens
de kroningsfeesten vanwege het kerkbestuur een vlag te plaatsen op
de pastorie".