Edelachtbare Heeren,
Wij kunnen Uw Edele verklaren
Wat wij meer dan veertig jaren
Hier hadden een toevluchtsoord
Waar wij sedert een jaar in zijn verstoord
De toegang is ons ontzegd
Want alles is afgevlecht
Wij zochten Oost en West
En deden wel ons best
Om daar weer binnen te gaan
Doch het was alles niets gedaan
Wij willen Uw Edele doen weten
Dat wij ons oude verblijf niet kunnen vergeten
En daarom gingen wij zoeken
In alle hoeken
Tot wij een plekje vonden
Waar wij verblijven konden
Zoowel vrouw als mansleepen wat men kan
Elk deed zijn best, tot wij weer hadden een nest
En zoo waar, wij raakte daarmee klaar
Wij waren weer uit den nood
Ons gezin werd daar zelfs vergroot
Toen dit werd bespeurd
Heeft een booze hand met te klein verstand
Ons nest verscheurd
Nu komen wij Uw Edele beleefd dan vragen
Dat het u moge behagen
Ons niet langer te plagen
Wil ons de toegang tot ons verblijf weder geven
Wij behoren met elkander in vrede te leven
Laat ons maar weer binnen gaan
Elkander plagen is toch niets gedaan
het welk doende enz.
De gevleugelde bewoners
van den toren te Haringhuizen
Haringhuizen
2 september 1925.
In tegendeel, ik zou mij zo voor kunnen stellen dat als al die
opstandige personen en groeperingen die de overheid regelmatig in
niet mis te verstane bewoordingen met bezwaarschriften bestoken,
eens een toon zouden aanslaan als het in gedichtvorm geschreven
bezwaarschrift hieronder vermeld, het overleg prettiger zou
verlopen en mogelijk een bevredigende oplossing zou gevonden
worden
Terugkomende op de kerk en toren in Haringhuizen, het gedicht
beoogt een oplossing te zoeken voor de in de toren nestelende
duiven
Aat Wit.