Op 't hulpgeroep kwam Brouwer af,
De Heer van 't jachtslot in den Vijver;
Hij redde Stam van t watergraf,
Deez, dankte Brouwer voor diens ijver
En zei: de hand op natte horst:
Verdwenen zijn wel mijn hriquetten
"Ik zal, gered door land en vorst,
"Nu heter op de wakken letten."
Elk heeft wel eens 't verhaal gehoord,
Van 't dwaze vrouwtje van Stavoren,
Dat kostbaar graan wierp overhoord,
Waardoor in zee nog groeit het koren.
Welnu hier ziet men 't zelfde feit,
Nog niet verklaard door rede of wetten,
Waar eenmaal Stam zat in de Rijd
Daar groeien immer nog hriquetten.
Het gedicht "de legende van de Rijd" werd gemaakt, in 1887, door
J. Brouwer, de bewoner van het jachtslot (ongeveer ter plaatse van
de boerderij thans genummerd Kanaalweg 6).
Dat het gedicht in 1887 werd geschreven is bezijden de waarheid
getuige onderstaand stukje dat staat vermeld in de "Schager
Courant" van 11 december 1928.
Het luidt als volgt: De heer A. Stam te Nieuwe Niedorp zou op
zondagmorgen j.1. een stuiver briketten op de prikslee naar de
Kostverlorenmolen brengen.
Tussen de Rijd en de Vijverbosbrug geraakte hij met slee en al
door een wak, zodat hij niet uit het water kon komen.
Gelukkig kwam op zijn hulpgeroep J. Brouwer aansnellen die hem met
behulp van een ladder op het droge wist te brengen.
Dit bericht strekt tevens ter geruststelling van de mensen te Oude
Niedorp en te Hoogwoud, en misschien ook in andere gemeenten, die
het hulpgeschrei hoorden.
opm. De kostverlorenmolen is de molen die thans zonder wieken ten
noorden van de Rijd aan de Koggeweg staat.
Duidelijk is wel dat zowel in het gedicht als in het krante
artikel de persoon Ab Stam wordt bedoeld waarbij vooral het
bijzonder luide hulpgeroep, in wijde omgeving de aandacht
heeft getrokken.
Aat Wit
De "Sint Willibrordus"kerk in Haringbuizen
Deze 14e eeuwse kerk met een roemrijk verleden waaraan in de loop
der jaren veel is gebouwd, afgebroken en gerestaureerd, staat
thans weer volop in de belangstelling.
Het laat zich aanzien dat binnen afzienbare tijd een begin zal
worden gemaakt met de zeer noodzakelijke restauratie van kerk en
toren
Het is niet de bedoeling een uitvoering relaas te geven over de
kerk en al wat daar mee is gebeurd gedurende de vele eeuwen dat
zij het aanzien van Haringhuizen heeft bepaald.
Al zoekend in oude archiefstukken van de voormalige gemeente
Barsingerhorn, vond ik een gedicht uit 1925 dat was geadresseerd
aan de "Raad der gemeente Barsingerhorn"
Ook in 1925 waren er mensen die zich met bepaalde beleidszaken
niet konden verenigen, wat dat betreft is er nu in 1991 nog niets
veranderd