- 6 - De fundering werd ook niet onderheid, men stortte eenvoudig het afkomende puin van het eerste kerkje in de sleuven en stampte het vast. Deze puinlaag kreeg een dikte van 125 cm. Over de puinlaag bracht men een laagje zand aan ter dikte van 10 cm. Hierop werd van afgekomen en gebikte steen een vlijlaag gelegd waarop men de eerste lagen begon te metselen van reeds gebruikte kloostermoppen van het eerste gebouw. Later is er waarschijnlijk, omdat de kerk te klein werd, aan het schip een koor gebouwd, of een reeds bestaand koor werd vergroot. De ramen van het koor waren afgesloten door een spitsboog en gesloten met glas in lood tussen uit zandsteen bestaande versieringen waarvan nog fragmenten in de grond werden aangetroffen. De bouw van het koor kon worden ge dateerd in de 2e helft van de 15e eeuw. De fundamenten van koor en schip vormen geen geheel, dat al een bewijs is dat het schip er eerder was dan het koor. Doordat steeds meer gelovigen de kerk bezochten en door de opkomst der Gilden werden naast het bestaande altaar nog twee altaren gesticht die een plaats vonden links en rechts van het koor in het schip. Een groter koor was nu een feit, maar het schip van de kerk was ook te klein, zodat er een uitbreiding kwam d.m.v. twee zijbeuken waarvan de funderingssleuf wel door de veenlaag liep. Op de fundering van de afgebroken muren waar de zij beuken moesten komen plaatste men een viertal volledige zuilen die echter niet ten volle op de fundamenten konden rusten. Aan de binnenzijde steekt het basement of voetstuk) er 25 - 30 cm uit. Een 8-hoekig basement verrees overgaande in een zandstenen profilering naar de schacht. Deze schacht opgemetseld met uit de hand behakte baksteen werd afgesloten door een eenvoudig zandstenen kapiteel bovenstuk van een zuil) van waaruit de spitsboog gemetseld in met de hand behakte baksteen ontsprong. Deze twee rijen zuilen schraagden de muren die de hoofdkap droegen en dienden als scheiding tussen schip en zijbeuken. De zuilschacht werd zachtrood gesausd en met de vingers werden zeer smalle voegjes aangebracht van een helderwitte substantie pijpaarde). En om de vijfde laag metselwerk kwam een gestucte band. Het effect moet heel fraai zijn geweest. De ramen in de zijbeuken waren gesloten met glas in lood tussen gemetselde profielen in baksteen. Glasresten in de bodem getuigden van gebrandschilderd glas in de kleuren lichtgroen, lichtbruin, donkerbruin enz. Door de afwijkende fundering van de zijbeuken tot onder de veenlaag) kon scheurvorming -6 cm- bij de aanhechting van de zijbeuken niet uitblijven. In de bodem werden nog resten aangetroffen van duitse leien. De vloer was gedekt met geglazuurde tegels, later wel vervangen door grafzerken van belgische kalksteen. De bouw van de zijbeuken was einde 15e eeuwDe ingang van de kerk was over het voorplein onder de toren door. Omstreeks het midden van de 16e eeuw werd er een zij ingang aan de noord zij de gemaakt Het kerkgebouw verkeerde na de reformatie in een zeer slechte staat; in het laatst van de 16e eeuw werd er voor 16.000 aan verspijkerd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1990 | | pagina 7