iwiaai
- 21 -
Ordonnantie van 8 december 1499 als geldige munt erkend
werden. De nominale waarde van de gevonden munten bedroeg
volgens evaluatie uit de Ordonnantie van 1499 totaal 34
gulden en 3 stuivers.
J. Smit/ J.L. Lutjeharms
INDUSTRIE EN DE HISTORIE
Bij de vergroting van het industrieterrein 't Zand te Winkel
werd een nieuwe sloot gegraven. Geïnteresseerd zijnde in de
ondergrond en de bouw van onze bodem werden de werkzaamheden
gevolgd
Op een morgen met een gunstige stand van de zon viel er strijk
licht langs het talud van de sloot. Toen tekende zich langs
dat talud een duidelijk waarneembaar omhoog gebogen gelaagdheid
af! Nieuwsgierig geworden werd dit nader onderzocht.
'Het volgende kon toen
worden vastgesteld: Zie afb.1.
Het deel van het profiel
dat omhoog gebogen was
bestond uit laagjes grond
met een wisselend zand-
gehalte. De laagjes met
wat meer zand waren verder
uitgeweerd dan de kleiiger
laagjes. Ze waren nl. wat
losser van structuur!
Klei 'verbakt' bij droging
meer en is compacterZie afb.2.
Ook werd het profiel naar
beneden kleiiger, een vetter
en zwaarder bodem dus. En zie, onderaan het talud, juist in dat
kleiige gedeelte zaten schelpen. Deze waren direct te herkennen
als de platte slijk gap er Scrobicularia
plana - da Costa 1778). Een 15-tal cm
hoger bevonden zich wat schelpen van
de gewone kokkel (Cerastoderma edule
Linné 1758). Zie weer afb. 2.
Beide soorten zijn echter in brak of
zout zeewater levende schelpdieren!
Hoe kwamen ze hier en is er verband
met het juist beschreven profiel??
We zullen zien
Er wordt heden veel grond vergraven,
verplaatst en verkaveld etc. voor
agrarische of bouwkundige doeleinden.
Zouden de schelpen zo op enigerlei
wijze daarheen gebracht zijn?
En dat nu was zeker niet het geval!
De slijkgaper leeft nl. rechtop in de
bodem ingegraven. Levend hebben de
dieren dan contact met de bodem
oppervlakte door middel van adem-
buisj es
Afb.1# het ta lud,aanzicht
Af b.2Lprof iet,doorsnede
-1 zand
r4-
z a n d i q