- 12 -
Een jaar later verhuisden ze naar de Anna Paulownapolder
Vader werd weer werkman voor zo'n best loon en een klein
hokje om in te wonen De Leeuwenkuil genaamd
Moeder kwam vaak bij de vrouw van de buurman, die ook bij
mijnheer werkte voor zo'n best loon. Ze hadden zeven kinderen,
de wieg kwam nooit leeg en de maag nooit vol. Een liter melk
en vijf gulden is niet veel als je er alle dagen met negen
mensen groot en klein mee toe moet. Het meisje dat de melk
schepte had gelukkig een ruim geweten en schepte Jaap z'n
kan aan boven toe vol. Jaap zat daar nog over in.
'0, als mijnheer het ers ziet.' 'Hai ziet ut niet', zei
Trijn 'en leit um barste,die lombok z'n scheldnaam), hai
verzuipt in een week meer as jij en Kees in een half jaar
verdiene.'
1898.
Op 21 december 1898 werd er een zoon geboren, een lang en
mager jochie. i;
Moeder had bij de buurvrouw gezien wat de kinderen kregen.
Dat was boekweitmeelpap met stroop en ze groeiden er ook
nog van. Japie kreeg dit ook maar die groeide niet, hij
spuugde alles uit en schreeuwde de hele nacht.
Toen Japie zes weken was verhuisden Kees en Jaantje naar
het landpad op Ouwe Nierup, waar ze vierenvijftig jaar
zouden wonen. Een klein oud huisje waar nooit gas, electri-
citeit of waterleiding is aangelegd.
Op 21 januari 1904 werd er nog een dochtertje geboren. Jaap
was toen vijf jaar.
Vader werkte weer bij een boer en zondags op de kleine akker
die achter het huisje lag. Zijn streven was, er wat land bij
te huren en zo eigen werk te hebben en geen baas.
Na vele jaren van hard werken en sober leven werd het doel
bereikt. Zes koeien had hij en een ketje om mee te helpen
op het land. Moeder werkte ook nog wel eens mee, en pas toen
ze vijf en zeventig jaar waren hielden ze boelhuis. Met de
AOW er bij konden ze het redden.
Toen ze negenenzeventig jaar waren gingen ze naar het ij-
bejaardenhuis in Nieuwe Niedorp. Vader werd 89 jaar, was een
paar weken ziek geweest en stierf nog onverwacht op 21
januari 1963.
Moeder was 92 toen ze haar heup brak; een maand later op
8 november 1965 overleed zij.
Nu kan ik nog iets schrijven over mijn grootmoeder.
Jansje Raap werd geboren op 6 september 1843 als metselaars
dochter uit een flink gezin.
Op elfjarige leeftijd moest ze 's morgens om vier uur bij een
boerderij zijn. Wekte de boer en kon dan zelf ook beginnen aan
haar werk.
Op een dag deed ze dit niet goed vond de boerin en gaf haar
een pak slaag.
's Avonds thuis huilde ze en zei: 'Ik wil daar niet meer heen.'
Antwoord: 'Ja m'n kind maar den mag vader niet meer bij ze
werken en bij de familie ook niet, je moete morgen toch maar
weer heen. 1854