-4 0-ï - 7 - ■rE ËE S BKSfMili .'VOOR EERSTBEGINNENDE -'M r-'s 'LE E'llLP GE^N^fUM Ut val I wat hol zit 7' pool mol m aat vat rot W - m en het jde rot zit in den.Tal, -<ïo ,mol 'is' in zijn hol, wat -jdóèt picn in -ccij. _v,at? -ra', ik loop 'óg iet. pacl tact piet-—;. f 'V' j ari - tón- sch C 'V'J -• - f. >1 hok zit d en .pak, het '"viscl 1 veet N-zie JI jan,, zitinjecifton. j sciöl;;?én# :>«?bqt>iè visch. de. kip zit vin^Éat% Voor het te volgen onderwijs moest schoolgeld worden betaald. De leermiddelen konden tegen betaling worden betrokken van de onder wijzer. Deze mocht ten eigen bate een kleine winst in rekening brengen. De kinderen van armlastige ouders ontvingen gratis onder wijs, de voor hen benodigde leermiddelen werden betaald uit de diaconie- of de Armenkas. Alle schoolgaande kinderen moesten een inentingsbewijs tegen koe pokken kunnen tonen, bij het ontbreken daarvan mochten zij niet op de scholen worden toegelaten. De inenting tegen koepokken was gratis. Ondanks de voor onze begrippen karige beloning van de onderwijzers werden de hoofdonderwijzers gerekend te behoren tot de meer gegoe den in de gemeenschap. Het leerlingaantal dat de scholen bezocht was ondermeer afhankelijk van het aantal gezinnen in de dorpskernen en varieerde tussen de 40 en 115 kinderen per school. Er bestond geen leerplicht met gevolg dat er zeer onregelmatig naar school werd gegaan. Vooral de oudere kinderen moesten thuis nogal eens helpen met diverse werkzaamheden; ook hield men de kinderen thuis, omdat het gegeven onderwijs te wensen overliet.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1990 | | pagina 8