Bij het gemeentebestuur kwamen veel klachten binnen over het onder
wijs dat op de scholen werd gegeven. Men sprak de hoop uit dat de
schoolopziender spoedig door een ander vervangen zou worden.
Zowel de hoofdonderwijzer in Oude Niedorp als die in Zijdewind werd
door zijn huwelijk tot de welgestelde burgers gerekend. Beiden
"boerden" er bij en hielden tien b twaalf koeien. Het viel dan ook
niet te verwonderen dat het geven van onderwijs daarbij door hen
werd verwaarloosd.
De pastoor in 't Veld was het als herder over de Roomskatholieke
gelovigen in de "Niedorperkogge"in het geheel niet eens met de
wijze waarop het onderwijs in Oude- en Nieuwe Niedorp werd gegeven.
De pastoor vond het zeer bedroevend dat hij bij geen der scholen in
zijn parochie enig toezicht of inspraak had om te voorkomen dat de
onderwijzers stellingen verkondigden en boeken gebruikten, die niet
strookten met zijn godsdienstleer.
Hem was ter ore gekomen "dat op de scholen in de gemeenten Oude- en
Nieuwe Niedorp boekjes in de geschiedenisleer en aardrijkskunde
werden gebruikt, die in protestantse zin waren opgesteld en niet in
overeenstemming waren met de leer van de Roomse kerk". Met behulp
van een advokaat trachtte hij daarin verandering te brengen.
Hoewel in de gemeente Oude Niedorp de helft van de bevolking Rooms-
Katholiek was, waren de onderwijzers allen van het Nederlands Her
vormde geloof.
De school in Zijdewind werd vrijwel uitsluitend door kinderen van
het Roomskatholieke geloof bezocht. Toch duurde het tot 1851 voor
de pastoor sukses mocht boeken, toen werd J.W.F. Schuhard als
katholiek onderwijzer in vaste dienst op de openbare school in
Zijdewind benoemd.