- 15 - Het voetballen en de volksspelen, met als klapstuk zakkenlopen, werd gehouden op het land van Freek Moeijes die op de boerderij in de hoek tegenover het café woonde. De prijzen bestaande uit snoep werden van de enigst aanwezige kermiskraam van L.v.Dam betrokken. Dan was er het "eerste deuntje" en s1 avonds dansen en biljarten om kaartjes, (consumptiebonnen) Dit liep wel eens uit de hand, zo riep eens een vermaard kaartjes biljarter: Als er niet meer gebiljart wordt, dan de ballen naar buiten! De daad bij het woord voegend keilde hij de ballen door de open deur de duistere nacht in. De volgende morgen, op weg naar school zagen we Freek Moeijes drie biljartballen uit zijn mesthoop graaien. Ons ziende stelde de immer opgeruimde Freek lachend vast: 't Is er weer ofgaan vannacht! Dan was er smid Jan de Geus, later zijn zoon Hark. Goede boerensmeden waren toen van een speciaal ras. Als je een echte vakman was, en dat waren ze, dan mocht je nors doen en duur zijn, en ook dat waren ze. Naast hen was timmerman Lodder gevestigd, later Klaas Koopman, die net gearriveerd, gelijk een nieuw huis mocht bouwen voor Arie Eriks wiens pandje, ongeveer tegenover nu Sijf Blauw, door onbekende oorzaak in de fik vloog. Zoals vermeld was op het huidige no8 een bakkerij gevestigd, met daar in bakker Haulo. Na diens vertrek kwam bakker Kromheer, daarna bakker Klerk. Om het een of andere akkefietje moest deze voor de kantonrechter verschijnen waarbij hij van de rechtbank verslaggever de betiteling van "de man met peenkleurig haar" mee kreeg. Twee huizen verderop had Japie Kind een scheerwinkel gevestigd, waar het vooral op zaterdagavond zeer gezellig was. Daar vonden ze dan ook uit dat de omschrijving des bakkers haardos zeer toepasselijk was. Eerst een bakker Kromheer en nu een bakker "Peenheer"Na Peenheer kwam bakker Compas die door hard werken en goede kwaliteit het wel volhield en later op het dorp de bakkerij van Schekkerman overnam. Japie Kind was getrouwd met Trientje, een erg klein maar proper vrouwtje die dan water uit de, in de "scheersalon" aanwezige regenwaterbak akerde om het voor het scheren op een stel te verwarmen. Op zo1n avond waren de grappen en grollen niet van de lucht, voornamelijk gebracht door Jo Bossen en Tjaad Groot van de Langereis, en waarvan Japie vaak het mikpunt was. De scheerwinkel was gesitueerd in een aanbouw met schuin af lopend dak aan de achterkant van het huisje, zoals je toen vaak zag, en met de wijdse benaming "loos" (loods) werd aan geduid. Ik zie het nog voor me; al die kerels met stoppelbaard koppen van een week, op de houten banken langs de muur. Het stond er dan blauw van de rook waar het geel-witte licht van de zacht suizelende gaslamp doorheen probeerde te schijnen. Onder de lamp stond de scheerstoel, waar de kleine kromme figaro eerst zijn klant tot en met zijn ogen inzeepte, om hem daarna van het een week oude stoppelveld te ontdoen. Hierbij zo af en toe het mes met gewichtige gebaren over een leren riem halend. Dit alles tegen de toen forse prijs van tien cent! Ook had Japie er een ambulante textielhandel bij. Zo1n zwart kleed vol textiel op de voor-bagagedrager van zijn fiets. Hij werd dan ook vaak "de poepezak" genoemd. In het begin van de oorlog kwam Trientje te overlijden wat Japie zo aangreep dat hij zich later verdronk in de Rijd....

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1989 | | pagina 16