- 12 - WINKEL IN 1750 (vervolg) Hij moet op alle kerktijden zowel Zondags als in de week vóór de predikatie de klok driemaal luiden, de doden be luiden bij het overlijden en het ter aarde bestellen, de kerk, de predikstoel en de banken schoonhouden, de vloer iedere maand vegen en met vers zand bestrooien, voor de avondpredica- ties en de cathechisaties de kaarsen opsteken en later weer uitdompen. De overgebleven eindjes mag hij voor zichzelf be houden als ze niet nog eens een kerktijd kunnen branden. De kaarsenmaker Jan Gouwen van de hoogzijde maakt er voor hem dan weer goede kaarsen van. De deuren van de kerk moet hij gesloten houden en de honden uit de kerk keren (hondeslager), de graven in de kerk en op hetkerkhof delven en alles ver richten wat bij het begraven der doden gebruikelijk is, en na het begraven het graf weer behoorlijk dicht leggen. Wij wandelen nu nog even naar de Zeedijk en voor ons strekt zich uit het randgebied van schorren en slikken van de Zui derzee. Hier heeft in vroegere tijden de polder Heerenkoog gelegen. Het is eb en de in de loop der jaren steeds hoger aangeslibte gronden liggen tegen de dijk bloot, begroeid met zeegras. Dan volgt een brede strook vaalgrijs en modderig water en nog weer verder zie ik een schelpenbank, waarop vele zeevogels zijn neergestreken. In Maart van het vorige jaar is op deze bank het lijk van een onbekende drenkeldoodt (dren keling) gevonden, zegt Slooff mij terloops. Het is buitengewoon helder deze dag en heel in de verte menen wij zelfs het eiland Wieringen te onderscheiden. Een prachtig vergezicht vanaf deze dijk Meer naar het Westen zie ik een aantal molens; tien tel ik er. Dat zijn de strijkmolens van de uitwaterende sluizen en enkele poldermolens. Zeven zijn er be woond, zegt Slooff. Het is intussen al laat geworden en we besluiten terug te wan delen. Op de terugweg informeer ik nog waarmede de poorters zoal hun brood verdienen. Ook hiermede is Slooff uitstekend op de hoogte. Trouwens ik verbaas me er telkens weer over zo veel hij weet van de stede Winkel, niet oppervlakkig maar tot in b ij zonderheden. Ook nu krijg ik weer een uitvoerig antwoord. Velen vinden hun bestaan in de boerderije en bouwer ij e en wat daarmede samenhangt, zoals enkele kaaskopers, veekopers, de meelmolenaarde bulloper, de dagloners met haar handenarbeid, e.a.Verschillende ambachtslieden zijn er: timmerlieden, metse laar, verwer, kuiper, rietdekker, slotemaker, wagenmaker, schuitemaker, linnenwever, linnenwerker, molentimmerbaaskleer maker, vleeshouwer, bakkers, schoenmakers, biersteker, enz. Dan zijn er sommigen die met een winkeltje of in de handel de kost verdienen herbergiers commenijewinkel s cramerijwinkel stoffij en stoffieswinkel, een neurenbergerwinkel, één reist er met een ruijlebuijtsschuiteen vrouw loopt met een kantdoos; andere vrouwen werken wel als werkster, naaister, spinster, hekelster, kemsterDan hebben we nog een paar marktschippers op Alkmaar en Amsterdam, enkele zeevarenden als onderstuurman, schipper op Noorwegen, matroos, varensgezelEr

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1989 | | pagina 13