Winkel, 28 augustus 1912
In antwoord op Uwe circulaire van augustus jl. heb ik de eer u te berichten,
dat naar aanleiding van een in deze gemeente voorgevallen ongeluk het volgende
aan de Koningin werd medegedeeld:
Aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden.
Mevrouw!
Ondergeteekende Jan Koomen Hzn, burgemeester der gemeente Winkel, neemt
eerbiedig de vrijheid het volgende onder de aandacht van Uwe Majesteit te
brengen
Op zaterdag 8 juni jl. had er in deze gemeente een gebeurtenis plaats,
die, naar het aanvankelijk scheen niet minder dan vier menschenlevens zou
kosten, en het is slechts aan persoonlijke opoffering te danken, dat allen
behouden zijn gebleven.
Het geval heeft zich als volgt toegedragen:
De veehouder J. Nobel zou om een ierpomp na te zien, afdalen in zijn
ierkelder die geruime tijd was gesloten geweest; nadat hij de kelder geopend
had en daarin was afgedaald, is hij door de vergiftige dampen die zich in
den kelder gevormd hadden bewusteloos neder gevallen; Zijn zoon verwonderd
dat zijn vader niet terug kwam heeft toen in den kelder gekeken en zijn vader
zien liggen. Ontsteld heeft hij nog enkele huurlieden gewaarschuwd en is toen
ook in den kelder afgedaald met het voornemen om zijn vader te redden, doch
ook hij stortte direct bewusteloos op den bodem neder. Achtereenvolgens zijn
afgedaald F.A. Boekestein, J. Ham, P. Zeeman en C. Kuiper, waarvan de twee
eerstgenoemden toen zij op de ladder stonden tijdig konden worden teruggetrokken
door de omstanders die zich inmiddels om den opening van den kelder hadden
verzameld. Men verkeerde in verschrikkelijken angst voor de vier slachtoffers
die daar als dood beneden lagen in den kelder, waarin nog tot ongeveer een
decimeter hoogte bezinksel van ier stond. Bekend geworden met den ramp, Is
de heer C. Nobel, broeder van J. Nobel, ter plaatse gekomen en bekend met
de gevaarlijke gassen die zich in zo een kelder verzamelen,is hij afgedaald
en zonder in den kelder te ademen is het hem gelukt een slachtoffer boven
te brengen.
Weer afgedaald wist hij zelf gedeeltelijk bedwelmd, slechts met moeite naar
boven te komen om frissche lucht te scheppen. Daarna is hij opnieuw in den
kelder gegaan en gelukte het hem aan een tweede slachtoffer een touw te binden,
waardoor de omstanders gelegenheid kregen de aangebondene naar boven te halen.
Daarna mocht hij op dezelfde wijze ook nog het genoegen smaken de beide anderen,
schijnbaar levenloos boven te krijgen, na zelf nogmaals last van de verstikkende
gassen te hebben ondervonden. Deze redding is ongetwijfeld te danken aan den
moed en betoonde zelfopoffering gepaard gaande met bezadigdheid en bedachtzaam
heid van genoemden D. Nobel. Ook door hem en op zijn advies zijn de noodige
middelen van eerste hulp bij ongelukken toegepast, waardoor de levensgeesten,
hoewel slechts na uren, weder zijn opgewekt. Thans zijn de vier slachtoffers
allen als hersteld te beschouwen. Eveneens meen ik ook de aandacht te moeten
vestigen op de bijna even moedige daad van de andere getroffenen, die het
niet is mogen gelukken de redding uit te voeren en zelf uiterst veel gevaar
geloopen hebben het leven er bij te verliezen. Van oordeel zijnde dat een
dergelijke moedige daad verdiend beloond te worden met eene Koninklijke onder
scheiding, meende ik deze gebeurtenis onder de aandacht van Uwe Majesteit
te moeten brengen.
De burgemeester van Winkel.